Bevoegdheden toezichthouders door minister aangewezen

Vraag

Mogen door de Minister aangewezen toezichthouders ook toezicht houden bij inrichtingen waarvoor een gemeente of provincie het bevoegd gezag is?

Antwoord

De toezichthouders die door de Minister zijn aangewezen mogen de bevoegdheden van artikel 5:15 tot en met artikel 5:19 van de Awb in principe overal toepassen voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Dus ook in inrichtingen waarvoor een gemeente of provincie het bevoegd gezag is.

Ingevolge artikel 18.4, eerste lid, eerste volzin van de Wm zijn de bij besluit van de Minister van VROM aangewezen ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wm bepaalde en van het bij of krachtens de in artikel 18.1 juncto 13.1 van de Wm bedoelde wetten bepaalde. De bevoegdheid van de Minister kent, de tweede volzin buiten beschouwing gelaten, geen beperkingen.

De achtergrond van deze bepaling is, dat de minister verantwoordelijk is voor het milieubeleid en de daarmee samenhangende wetgeving. Zie de memorie van toelichting (MvT) bij de derde tranche van de Awb, TK 1993-1994, 23700, nr. 3, p. 128 ev. Zie voorts uitgebreid over het onderscheid tussen toezicht en opsporing: noot 19 p.47 ev., p. 126 ev. A.B.Blomberg en F.C.M.A.Michiels, Handhaven met effect, VUGA, Den Haag, 1997, en het commentaar op artikel 18.4 van de Wm van H.Lefevre, in: Commentaar Wet milieubeheer (losbl.), VUGA.

Bron: Vijf jaar wet milieubeheer:100 vragen aan en antwoorden van het informatiepunt milieubeheer, Auteurs: mw.mr. T.A.de Haan en mw.mr. C.W.J.van Smeden-Abrahamse, Den Haag, februari 1998.