De procedurestappen van een m.e.r.-beoordeling

Het procedurele traject van een m.e.r.-beoordeling kent een beperkt aantal verplichte stappen. Daarbij geldt dat er procedurele verschillen zitten tussen de situatie als de initiatiefnemer en het bevoegd gezag verschillend zijn (bijvoorbeeld bij de oprichting van een varkenshouderij) en de situatie dat het bevoegd gezag en de initiatiefnemer hetzelfde zijn (bijvoorbeeld bij aanleg van een industrieterrein).

In de onderstaande figuren zijn de twee procedures beknopt weergegeven. Voor een uitgebreide toelichting op de verschillende procedurestappen kunt u de Handleiding ( "Wat zijn de procedurele en inhoudelijke eisen van m.e.r.-beoordeling?") raadplegen.

Situatie 1:

Bevoegd gezag = initiatiefnemer

Situatie 2:

Bevoegd gezag anders dan iniatiefnemer

Bekendmaking beslissing m.e.r.-beoordeling: altijd verplicht!

Bij een m.e.r.-beoordelingprocedure zijn er twee procedurestappen altijd verplicht. Hierbij maakt het dus niet uit of het bevoegd gezag en initiatiefnemer wel of niet hetzelfde zijn. Ten eerste dient het bevoegd gezag altijd het uiteindelijke besluit dat er of wel of geen sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen (en dus of er wel of geen m.e.r.-procedure wordt opgestart) bekend te maken. Dit deelt het bevoegd gezag mee door dit te publiceren in één of meer dag, nieuws- of huis-aan-huis-bladen. Indien u tot het oordeel bent gekomen dat een m.e.r. noodzakelijk is, kunt u dit uiteraard slim combineren met de publicatie van het startdocument/notitie reikwijdte en detailniveau van het m.e.r. dat u gaat opstarten. Indien uit de beoordeling blijkt dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen zijn en er dus geen m.e.r.-procedure wordt opgestart moet het bevoegd gezag dit tevens in de Staatscourant melden.

Het is mogelijk om bezwaar en beroep aan te tekenen op het besluit van het bevoegd gezag of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Dit loopt gelijk met de bezwaar en beroepprocedure van het moederbesluit, bijvoorbeeld een bestemmingsplan, dus pas aan het eind van de procedure!

Voor nadere informatie over deze twee verplichte procedurestappen kunt u de kunt u de Handleiding ( "Wat zijn de procedurele en inhoudelijke eisen van m.e.r.-beoordeling?") raadplegen.

Centrale rol voor de notitie met de beoordeling van de (eventuele) milieugevolgen

Het belangrijkste aspect in de m.e.r.-beoordelingsprocedure vormt de notitie waarin beschreven staat of de voorgenomen activiteit kan leiden tot belangrijke nadelige milieugevolgen. Deze notitie wordt in het spraakgebruik veelal 'aanmeldingsnotitie' genoemd. De vormgeving van deze notitie is vormvrij, maar aan de inhoud worden wel eisen gesteld. Op deze inhoudelijke eisen wordt nader ingegaan bij "De aanpak bij het opstellen van een m.e.r.-beoordelingsnotitie".

De notitie met daarin de beoordeling van de activiteit op belangrijke nadelige milieugevolgen heeft een centrale plaats in de m.e.r.-beoordelingsprocedure. Immers het besluit van het bevoegd gezag of er (mogelijk) sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen, het advies van bestuursorganen én de mogelijkheid tot bezwaar en beroep vindt plaats op basis van deze notitie.

Vanwege de centrale plaats van de notitie met daarin de beoordeling van de voorgenomen activiteit(en) is het van belang voor het bevoegd gezag om goed voor ogen te hebben hoe de notitie opgebouwd wordt. Onderwerpen die terug moeten komen in een notitie zijn bijvoorbeeld: worden alle milieuthema's behandeld, is duidelijk wat de voorgenomen activiteit is, op welke wijze is er onderzoek gedaan naar de verschillende milieuthema's (expert judgement of berekeningen?) en welke leemtes in kennis zijn er nog.

Als bevoegd gezag is het verstandig om over deze vragen na te denken voor daadwerkelijk een m.e.r.-beoordelingsprocedure opgestart wordt. Dit geeft niet alleen eenduidigheid binnen het bevoegd gezag over de wijze van beoordeling, maar geeft een eventuele initiatiefnemer ook duidelijke handvatten als hij of zij deze notitie op moet stellen in het kader van de 'mededeling van het voornemen'. Communiceer hier dan ook tijdig over als er sprake is van een initiatiefnemer. Dit is immers degene die dan de m.e.r.-beoordelingsnotitie op zal gaan stellen!

Gebruik de ervaring van betrokken bestuursorganen

Als het bevoegd gezag en initiatiefnemer hetzelfde zijn worden betrokken bestuursorganen geraadpleegd door het bevoegd gezag. De wijze waarop dit plaatsvindt is vormvrij, ook zijn er geen proceduretijden aan gekoppeld. Dit geeft u als bevoegd gezag dan ook de mogelijkheid dit reeds vroeg in het proces rondom de m.e.r.-beoordeling op te starten. Deze bestuurs­organen, zoals het Waterschap, kunnen u ook helpen bij het beoordelen van de impact op het milieu van de voorgenomen activiteit(en). Deze hebben wellicht vaker met m.e.r.-beoordelingen te maken gehad en kunnen u dus helpen met de beoordeling. Zij moeten dan echter niet te laat in het planproces betrokken worden.

Begin op tijd met het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling

Het is verstandig op tijd in het planproces te starten met een m.e.r.-beoordeling. Zo wilt u voorkomen dat in een (te) laat stadium geconcludeerd wordt dat een m.e.r.-procedure noodzakelijk is. Bij vergun­ningprocedures is bijvoorbeeld het vooroverleg een goed moment om hierover te praten, zodat een initiatiefnemer voldoende tijd heeft om een kwalitatief goede m.e.r.-beoordelingsnotitie op te stellen. Hier heeft u als bevoegd gezag ook baat bij! Ook bij projecten waar het bevoegd gezag tevens initiatiefnemer is, zou bij de start van het project duidelijkheid moeten bestaan of er sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht en wie binnen de gemeente, waterschap of provincie dit uitvoert.

Sleutelrol bevoegd gezag bij een m.e.r.-beoordeling

De verantwoordelijkheid voor de beoordeling of er belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden ligt bij het bevoegd gezag. Bij vergunningprocedures is er meestal sprake van een aparte initiatiefnemer die de inhoudelijke beoordelingsnotitie opstelt, maar als bevoegd gezag moet u deze beoordelen en hierover een standpunt innemen. Over dit standpunt kan discussie ontstaan tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag. Zorg daarom van te voren (bijvoorbeeld tijdens het vooroverleg) voor duidelijkheid over waar verschillende verantwoordelijkheden liggen.

Kenmerken en maatregelen bij m.e.r.-beoordeling

De initiatiefnemer kan kenmerken en maatregelen meenemen die die (Wm art 7.16 vierde lid).  Door deze kenmerken en maatregelen wordt voorkomen ‘wat anders aanzienlijke milieugevolgen waren geweest’. Het bevoegd gezag betrekt deze kenmerken en maatregelen in haar afweging of er wel of geen MER opgesteld moet worden.

Volgens artikel 7.20a moet het bevoegd gezag  in het besluit vastleggen:

  • welke kenmerken en maatregelen worden uitgevoerd;
  • wanneer deze kenmerken en maatregelen worden uitgevoerd.