Reikwijdte en detailniveau: wat houdt dat in?

De afbakening van het onderzoek (reikwijdte en detailniveau) is een belangrijke fase bij het opstellen van een milieueffectrapportage. Hier vindt u informatie over :

  • Reikwijdte: welke alternatieven, welke milieuaspecten?
  • Detailniveau: hoe uitgebreid, op welke manier?

Reikwijdte: welke alternatieven, welke milieuaspecten?

‘Reikwijdte' staat voor de onderwerpen die het MER moet gaan bestrijken:

  • Welke alternatieven moeten in dit geval onderzocht worden?
  • Welke milieuaspecten zijn relevant in dit onderzoek?

Alternatieven
Kenmerkend voor een milieueffectrapportage is dat initiatiefnemer en bevoegd gezag zich niet kunnen blindstaren op één specifieke oplossing: er moeten alternatieven uitgewerkt en onderzocht worden. Welke soorten alternatieven in aanmerking komen verschilt van geval tot geval: alternatieve locaties voor voorzieningen en functies, alternatieve tracés voor infrastructuur, alternatieven voor het ambitieniveau van een plan of een project, alternatieven voor uitwerking en inrichting, enzovoort (zie webpagina's Alternatieven). Op deze plaats is van belang dat er altijd alternatieven zijn, en dat ze - vroeg of laat - ook in elke m.e.r.-procedure de kop opsteken. Laat bij het vaststellen van alternatieven ook de probleem- en/of doelstelling(en) die aan het plan of project ten grondslag liggen een belangrijke basis zijn. Bijvoorbeeld een kern waar veel (vracht)verkeer dwars doorheen rijdt: als u direct focust op de aanleg van een ringweg, dan kunt u ervan verzekerd zijn dat andere betrokkenen in een later stadium andere opties, zoals ondertunneling, schermen, opwaarderen van de bestaande weg zullen aandragen. De probleem- en/of doelstelling(en) worden dan door u door middel van één oplossing, de aanleg van een ringweg, geïnterpreteerd, terwijl meerdere (strategische) oplossingen mogelijk zijn.

Vooraf zo goed mogelijk bepalen welke alternatieven relevant zijn, is een van de belangrijkste aandachtspunten bij het afbakenen van de reikwijdte van het te verrichten onderzoek. De opgave is in een vroeg stadium een werkbare inperking aan te brengen, langs twee lijnen:

  • Verken welke alternatieven op voorhand voldoende de moeite waard zijn om ze te onderzoeken.
  • Breng in kaart welke alternatieven al op voorhand onuitvoerbaar of om andere redenen onrealistisch zijn, en waarom (uitvoeringstechnisch te complex, te veel weerstand, strijdigheid met wettelijke kaders of harde beleidsuitgangspunten, veel te duur gezien het beschikbare budget, enzovoort).

Milieuaspecten
Bij ‘reikwijdte' gaat het er daarnaast om te bepalen welke milieuaspecten voor de besluitvorming over plan X of project Y relevant zijn. Meestal valt er in het MER niet aan te ontkomen alle milieuaspecten op z'n minst langs te lopen. Maar op voorhand is wel vaak goed aan te geven wat waarschijnlijk de belangrijkste issues zullen zijn. In het ene plan of project zijn dat bijvoorbeeld geluid en luchtkwaliteit, terwijl in een ander plan of project bijvoorbeeld natuur en landschap zwaar wegen. In het voortraject is het de opgave na te gaan of er alvast accenten zijn aan te brengen.

Detailniveau: hoe uitgebreid, op welke manier?

Bij ‘detailniveau' draait het om de vraag hoe uitgebreid en op welk schaalniveau de verschillende milieuaspecten onderzocht moeten worden, op welke manier en in welke fase van het planproces. Ook hier geldt: dit verschilt van geval tot geval. Een algemeen aandachtspunt is wél dat een milieueffectrapportage niet per definitie inhoudt dat alle milieueffecten in cijfers moeten worden uitgedrukt en dat dus overal berekeningen op losgelaten moeten worden. Neem zoiets als een structuurvisie voor een stadsontwikkelingsproject dat onder meer als doel heeft de uitbreiding van een groot sportstadion mogelijk te maken. De verkeersaantrekkende werking van zo'n voorziening (met enorme pieken vlak voor en na afloop van een wedstrijd of evenement) is dan van groot belang. In zo'n geval zal er juist aan dit verkeer en de effecten daarvan voor lucht en geluid het nodige gerekend moeten worden. Maar bijvoorbeeld ‘natuur' of 'archeologie' is bij de uitbreiding van een groot stadion in een stad een minder belangrijk thema: het moet wel aandacht krijgen, maar het is niet nodig speciaal voor zo'n plan inventarisaties en/of tellingen te laten uitvoeren. Een vrij uitgebreid natuuronderzoek is daarentegen weer wel gewenst in een m.e.r.-procedure over een plan om tussen twee grote steden in een groot natuur- en recreatiegebied te realiseren. En bij een dergelijk plan is zoiets als externe veiligheid door vervoer van gevaarlijke stoffen wellicht juist weer wat minder belangrijk, of in elk geval niet zwaarwegend genoeg om uitgebreide berekeningen te rechtvaardigen.

Bij het bepalen van het detailniveau speelt vaak ook mee welke stappen vooraf zijn gegaan en welke stappen er in een later stadium nog zullen volgen. Vormt bijvoorbeeld een structuurvisie de opmaat voor een hierop volgende meer concrete uitwerking in bestemmingsplannen, dan kan in de milieueffectrapportage voor de structuurvisie op veel punten volstaan worden met globaal onderzoek; details en rekensommen kunnen dan beter worden doorgeschoven naar de bestemmingsplannen. In een m.e.r.-procedure behorend bij strategische plannen gaat het vaak om een integrale afweging voor een groter gebied met meerdere ontwikkelingen en om cumulatieve milieugevolgen. Welke keuzes gemaakt worden in een plan is dan voor een groot deel bepalend voor het detailniveau van de bijbehorende milieueffectrapportage. Vaak geldt des te abstracter het plan, des te globaler de milieuonderzoeken.

Bij een milieueffectrapportage voor een bestemmingsplan zijn vaak goede mogelijkheden om resultaten van een milieueffectrapportage voor een hieraan voorafgaande structuurvisie te hergebruiken. In sommige gevallen zal een aanvullend onderzoek nodig zijn, maar de basisinformatie en resultaten op hoofdlijnen zijn dan reeds beschikbaar. Bij opeenvolgende plannen is het dus zaak het geheel te overzien, en vanuit dat perspectief te bepalen in welk stadium welk detailniveau in het onderzoek vereist is.

Waar het vooral om gaat, is dat er - net als bij ‘reikwijdte' - ook bij ‘detailniveau' keuzes mogelijk zijn. Een bevoegd gezag kan zich daarin afwachtend opstellen: ‘kijken hoe het loopt'. Maar beter is om die keuzes al in het voortraject zo veel mogelijk af te kaarten. Of dat op z'n minst te proberen.