Toelichting adviseurs

Wie worden er bedoeld met ‘adviseurs'?

  1. In ieder geval de normaal te raadplegen adviseurs ter voorbereiding van een besluit of een plan op grond van de regelgeving, waarop dat besluit of plan gebaseerd is. Dit volgt uit art. 1.1 lid 1Wm.
  2. Bovendien moeten op grond van art. 7.1 lid 5 Wm de volgende adviseurs in de in die bepaling aangewezen gevallen worden geraadpleegd:
    a. Indien het bestuursorgaan een orgaan is van de centrale overheid: een door de minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen bestuursorgaan, een door de minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit (nu: Economische zaken, landbouw en Innovatie) aangewezen bestuursorgaan en een door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen bestuursorgaan.
    b.1. Indien het bestuursorgaan niet een orgaan is van de centrale overheid: een door de minister van Landbouw, Natuur en een door de minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit aangewezen bestuursorgaan en een door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen bestuursorgaan.aangewezen bestuursorgaan en een door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen bestuursorgaan.
    b.2  Indien het bestuursorgaan niet een orgaan is van de centrale overheid: ook de inspecteur van IenW is dan adviseur, maar uitsluitend en alleen voor zover de m.e.r.-plichtige activiteit betrekking heeft op inrichtingen als bedoeld in art. 2.1 lid 1 onder e Wabo en zij zijn aangewezen krachtens art. 2.26 lid 3 Wabo in combinatie met art. 6.3 lid 2 Bor. Zij moeten dus expliciet genoemd zijn in de lijst van inrichtingen van Bijlage III Bor. De inspecteur van IenW is in die aangewezen gevallen waarbij er sprake is van een m.e.r.-plichtige activiteit (ook als m.e.r.-plicht volgt uit een daartoe strekkend m.e.r.-beoordelingsbesluit) niet alleen adviseur bij het maken van plan-MER voor een plan, maar ook bij het maken van besluit-MER voor een omgevingsvergunning genoemd in kolom 4 van onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r.