Kennisgeving, zienswijzen en advies Commissie-m.e.r.

Altijd openbare kennisgeving, ter inzage en zienswijzen

Bij het doorlopen van de m.e.r.-procedure wordt in alle gevallen, dus zowel bij de uitgebreide als de beperkte m.e.r.-procedure, door het bevoegd gezag, het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het voorbereiden dan wel vaststellen van het betreffende plan of besluit:

  • openbaar kennis gegeven van het MER
  • het MER ter inzage gelegd
  • een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen over het MER naar voren te brengen

De bekenmaking van de start van de m.e.r.procedure en van de terinzagelegging van het MER moeten digitaal beschikbaar gesteld worden. Alle bijbehorende documenten moeten ook digitaal gepubliceerd worden.

Koppeling procedure plan of besluit

Dat gebeurt dan steeds samen met:

  • Of het ontwerp van het m.e.r.-plichtige plan (art. 7.10). Het MER mag ook in het plan worden opgenomen, zolang het maar herkenbaar is.
  • Of de aanvraag om het m.e.r.-plichtige besluit door de initiatiefnemer, een publieke of private partij die de m.e.r.-plichtige activiteit wil ondernemen (art. 7.29 lid 1 en art. 7.32 lid 1).
  • Of het ontwerp van het m.e.r.-plichtige besluit (art. 7.30 lid 1 en art. 7.32 lid 1).

Eisen en termijnen

Daarbij gelden de eisen en termijnen uit de procedure van totstandkoming van het betreffende plan of besluit. Deze zogenoemde moeder- of basisprocedure bepaalt dus of de openbare kennisgeving of de ter inzage legging met mogelijkheid voor het inbrengen van zienswijzen plaats vindt gekoppeld aan het ontwerpplan, de aanvraag of het ontwerp van het m.e.r.-plichtige besluit. Zo is dit bij de omgevingsvergunning in het kader van de Wabo bijvoorbeeld gekoppeld aan het ontwerpbesluit. Als de moederprocedure niet voorziet in openbare kennisgeving en of ter inzage legging met mogelijkheid voor het inbrengen van zienswijzen, wordt hier in het kader van de m.e.r.-procedure wel in voorzien, gekoppeld aan het ontwerp van het m.e.r.-plichtige plan of het ontwerp van het m.e.r.-plichtige besluit. Hierbij zijn de eisen en termijnen uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit is voor plannen geregeld in art. 7.11 Wm en voor besluiten in artikel 7.30 lid 3 / art. 13.2 (openbare kennisgeving) en art. 7.32 lid 2 (ter inzage legging). Daarbij wordt verwezen naar vier artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht: art. 3:11 Awb (ter inzage legging), art. 3:12 Awb (openbare kennisgeving), artikel 3:15 Awb (inbrengen zienswijzen) en art. 3:16 Awb (termijnen). De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is zes weken. Als een plan of besluit volgens wettelijk voorschrift binnen deze periode van zes weken moet worden vastgesteld, wordt deze vaststellingstermijn door de Wet milieubeheer verlengd tot twee weken na afloop van de termijn voor het inbrengen van zienswijzen.

Uitgebreide procedure: verplicht advies Commissie m.e.r.

Bij de uitgebreide m.e.r.-procedure (dat wil zeggen voor plannen en ‘complexe' besluiten) moet het bevoegd gezag advies inwinnen over het MER bij de landelijke onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.). Daartoe wordt het MER uiterlijk op het moment dat de stukken ter inzage worden gelegd aan de Commissie m.e.r. vertrekt. De Commissie m.e.r. stelt een werkgroep samen bestaande uit een voorzitter, secretaris en deskundigen op het gebied van de te verwachten milieugevolgen. De samenstelling wordt meegedeeld aan het bevoegd gezag en aan de initiatiefnemer. De beschikbare termijn voor de advisering door de Commissie m.e.r. is gelijk aan de termijn voor het verkrijgen van zienswijzen. Dit is voor plannen geregeld in art. 7.12 lid 1 en voor besluiten in art. 7.32 lid 5. In § 2.2. De Commissie voor de milieueffectrapportage Wm is het bestaan, het doel en de organisatie van de Commissie m.e.r. geregeld.

Beperkte procedure: vrijwillig advies Commissie m.e.r.

Bij de beperkte m.e.r.-procedure (bij m.e.r.-plichtige vergunningen waarbij geen passende beoordeling in het kader van Natura 2000 aan de orde is) is advies door de Commissie m.e.r. over het MER niet verplicht, maar tegen een vergoeding wel mogelijk(zie: Tarieven vrijwillige advisering commissie m.e.r.). Dit geldt ook voor vrijwillig advies op andere momenten tijdens de uitgebreide of beperkte m.e.r.-procedure, bijvoorbeeld tijdens de raadpleging van de adviseurs en andere bestuursorganen over reikwijdte en detailniveau van het op te stellen MER. Het advies in de voorfase (dat wil zeggen voordat het MER gereed is) is in alle gevallen vrijwillig. Overweegt u de Commissie m.e.r. in te zetten, dan kunt u op de website van de Commissie m.e.r. specifieke instructies hierover vinden.

Coördinatie MER en Passende beoordeling

Er zijn situaties waarin al in een eerder stadium een besluit over een Passende beoordeling is genomen. In zo’n situatie is het bevoegd gezag voor de m.e.r.-procedure is verplicht de Passende beoordeling tegelijkertijd met het MER ter inzage te leggen (artikel 14.4d Wm). Dit blijft onderdeel van de m.e.r.-procedure, wat betekent dat eventuele zienswijzen alleen op het MER betrekking kunnen hebben en niet op de Passende beoordeling.

Met inwerkingtreding Natuurbeschermingswet (1 jan 2017) gaan natuurbeschermingsaspecten deel uitmaken van (mogelijk m.e.r.-plichtige) besluiten (omgevindvergunningen, tracébesluiten). Het bevoegd gezag voor de m.e.r. procedure is dus ook (formeel) het coördinerend bevoegd gezag voor de passende beoordeling. De inhoudelijke afweging omtrent de passende beoordeling (gaat het om activiteiten met mogelijk significant negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden) ligt niet in alle gevallen bij het bevoegd. Die afweging wordt in de meeste gevallen afgegeven door de provincie en in enkele gevallen door het Rijk. De verantwoordelijkheid voor de procedure en de uiteindelijke vergunningverlening ligt wel bij het bevoegd gezag.

Tips en trucs voor in de praktijk

In de Handreiking milieueffectrapportage kunt u tips en trucs vinden voor in de praktijk over de volgende onderwerpen:

Crisis- en herstelwet

Als gevolg van de Crisis- en herstelwet vervalt voor een aantal concreet benoemde projecten de eis om bij de uitgebreide m.e.r.-procedure advies in te winnen bij de Commissie m.e.r. over het MER.

Buiten behandeling laten van aanvraag door bevoegd gezag

De aanvraag om een besluit wordt door de initiatiefnemer samen met het MER ingediend bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag laat deze aanvraag buiten behandeling als:

  • Sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht en er geen afschrift van de beslissing (inhoudende dat geen milieueffectrapportage gemaakt hoeft te worden) of als er geen milieueffectrapportage is overlegd (zie Procedurele en inhoudelijke eisen van m.e.r.-beoordeling).

  • Sprake is van een m.e.r.-plicht en geen MER is bijgevoegd (tenzij ontheffing van de m.e.r.-plicht is verleend).

  • Sprake is van één MER voor meerdere m.e.r.-plichtige besluiten, waarbij niet alle aanvragen tegelijkertijd zijn ingediend (zie Coördinatie bij meerdere m.e.r.-plichtige plannen of besluiten).

Er kunnen ook inhoudelijke redenen zijn op grond waarvan de aanvraag om een besluit door het bevoegd gezag niet in behandeling wordt genomen:

Zienswijzen

Zienswijzen kunnen betrekking hebben op het MER, maar vaak ook op het ontwerpplan, de aanvraag om het besluit of het ontwerpbesluit dat samen met het MER ter inzage ligt. Dit laatste alleen als de procedure voor het betreffende plan of besluit hier in voorziet. Bij een besluit kunnen de zienswijzen op het MER alleen betrekking hebben op:

Grensoverschrijdende gevolgen

In geval van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land wordt het MER samen met het ontwerpplan, de aanvraag of het ontwerpbesluit gelijktijdig met de ter inzage legging in Nederland verstrekt aan dat andere land (art. 7.38a lid 2 en 3). Bij een besluit vindt ook kennisgeving plaats door middel van een publicatie in dat andere land (art. 7.29 lid 2 en art. 7.30 lid 2). Als de Commissie m.e.r. advies uitbrengt over het MER gaat zij daarbij in op de mogelijke belangrijke nadelige grensoverschrijdende gevolgen voor het milieu (art. 7.12 lid 2). Ga naar ‘Grensoverschrijdende m.e.r.: eisen en afspraken' voor een overzicht van de eisen in geval van grensoverschrijdende m.e.r. en uitvoeringsafspraken tussen Nederland en onze buurlanden België en Duitsland.