Wet aanpassing bestuursprocesrecht

Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Staatsblad, jaargang 2012, nr. 682) in werking getreden. Hierbij hoort een verbeterblad (Jaargang 2012, nr. 682 Verbeterblad).
Met deze aanpassing wordt het bestuursprocesrecht op een aantal punten gemoderniseerd en aangepast.

De veranderingen die worden doorgevoerd vallen uiteen in vier groepen:

  • inhoudelijke wijzigingen, gericht op stroomlijning van procedures en bevordering van een effectieve en definitieve geschilbeslechting
  • meer technische wijzigingen, onder meer gericht op verbetering van de toegankelijkheid van de wetgeving door het bestuursprocesrecht zoveel mogelijk te concentreren in de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
  • een beperkte herverkaveling van de rechtsmacht tussen de drie hoogste feitelijke bestuursrechters
  • overige wijzigingen

Aanpassing Chw

In artikel I van onderdeel B wordt de Crisis- en herstelwet gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen voor de Chw op een rij:

  • Paragraaf 2.3 (passeren gebreken, artikel 1.5) vervalt.
    Dit is nu geregeld in artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.
  • Artikel 1.9 (relativiteitsbeginsel) vervalt.
    Dit is nu geregeld in artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht.
  • Artikel 2.3, vierde en twaalfde lid Chw en artikel 2.13 zijn aangepast aan de wijzigingen in het bestuursprocesrecht.
    Deze aanpassingen betreffen het schrappen van de regels voor beroep in de Crisis- en herstelwet. De gehele procedure voor bezwaar en beroep wordt nu in de Algemene wet bestuursrecht geregeld.

U kunt alle kamerstukken vinden in het dossier nr. 32 450.

Belangrijkste kamerstukken:

Aangenomen amendementen: