Besluit genetisch gemodificeerde organismen

Op 1 maart 2015 is het "Besluit van 1 april 2014, houdende regels met betrekking tot het ingeperkt gebruik en de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013)" in werking getreden. De wijziging is op 30 april 2014 verschenen in Staatsblad 2015, nr. 157.

Algemeen

Het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer (Stb. 1990, 53), dat met dit besluit wordt ingetrokken, is op 1 maart 1990 in werking getreden. De onderhavige herziening van de regels is in hoofdzaak gebaseerd op de artikelen 9.2.2.1, 9.2.2.3 en 9.2.3.2 van de Wet milieubeheer1 (hierna: Wm). Meer in het bijzonder gaat het om artikel 9.2.2.1, tweede lid, onder c, van de Wm betreffende een vergunningensysteem, dat verder is uitgewerkt in artikel 9.2.2.3 van de Wm. Daarnaast is hoofdstuk 2 van dit besluit deels ook gebaseerd op de wettelijke bepalingen met betrekking tot inrichtingen (de artikelen 8.40, 8.40a en 8.42 van de Wm, alsmede artikel 2.22 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Waar in deze nota van toelichting wordt gesproken over het Besluit ggo of het besluit is bedoeld het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013. Met het oude besluit of oude Besluit ggo wordt bedoeld het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer zoals dat gold voor de inwerkingtreding van dit besluit. In deze toelichting wordt een aantal malen verwezen naar bijlagen bij de Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 (hierna: Regeling ggo). Dat betreft de Regeling ggo zoals deze gelijktijdig met dit besluit in werking is getreden, tenzij anders is aangegeven.

De aanleiding voor de onderhavige herziening van de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (hierna: ggo’s) wordt gevonden in de wens om – voor zover mogelijk – de administratieve lasten te verlichten die de onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven ondervinden bij de naleving van de verplichtingen van het Besluit ggo. Daarnaast is het ook van belang dat er een verdergaand «level playing field» tussen de verschillende lidstaten van de EU wordt gecreëerd door in dit besluit nog nauwer aan te sluiten bij de teksten van de Europese regelgeving. Een laatste reden wordt gevonden in het verbeteren van de leesbaarheid van het Besluit ggo. Het oude Besluit ggo was door diverse achtereenvolgende aanpassingen en de ingewikkeldheid van de geregelde materie moeilijk leesbaar.

Wijziging Bor

In artikel 6.14 wordt het Besluit omgevingsrecht aangepast.

Als gevolg van de wijzigingen die in het Besluit ggo zijn doorgevoerd, is ook het Bor gewijzigd. Een van de veranderingen houdt in dat de regels voor activiteiten met het oog op de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu bij elkaar zijn geplaatst in het Besluit ggo. Voorheen waren deze bepalingen verspreid over het Besluit ggo en het Bor (tot 1 oktober 2010 het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer). Door het bijeen plaatsen is beoogd de regels toegankelijker te maken.

Met deze bepaling is bijlage I, onderdeel A, van het Bor gewijzigd zodat nu verwezen wordt naar het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013. Hierdoor worden de relevante definities van het gewijzigde besluit ggo ook van toepassing op het Bor

In onderdeel B is categorie 21 van bijlage I, onderdeel C, van het Bor gewijzigd. Deze wijziging is nodig als gevolg van het in het Besluit ggo bijeen plaatsen van de definities en uitzonderingsbepalingen die op ggo’s van toepassing zijn. Ingevolge categorie 21.3 zijn nu inrichtingen van categorie 21 onder 21.1 vergunningplichtig in het kader van de Wabo als deze – of delen daarvan – bestemd zijn voor ingeperkt gebruik als bedoeld in het Besluit ggo.

In het Besluit ggo zijn echter op grond van artikel 2.1 bepaalde ggo-activiteiten uitgezonderd van hoofdstuk 2 inzake het ingeperkt gebruik. In onderdeel 21.2, onder a, van categorie 21 zijn dezelfde activiteiten uitgezonderd van categorie 21.1 en daardoor ook van de vergunningplicht in het kader van de Wabo. Het gaat hierbij om activiteiten met de volgende ggo’s:

  1. Activiteiten met ggo’s die zijn opgenomen in bijlage II, Deel C, van richtlijn 2009/41. Het gaat hierbij om typen ggo’s die voldoen aan de criteria voor de vaststelling van de veiligheid van genetisch gemodificeerde micro-organismen voor de menselijke gezondheid en het milieu en die door middel van een comitologie-procedure van artikel 20 van richtlijn 2009/41 op Deel C van bijlage II worden geplaatst. Bij de vaststelling van de onderhavige wijziging zijn er nog geen genetisch gemodificeerde micro-organismen op bijlage II, Deel C van richtlijn 2009/41 opgenomen.

  2. Activiteiten met ggo’s waarvoor overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Besluit ggo toestemming is verleend voor de introductie in het milieu voor overige doeleinden.

  3. Activiteiten met toegelaten producten.

Daarnaast kan de minister nog andere activiteiten met ggo’s aanwijzen (onderdeel 21.1, onder b). Dit onderdeel b moet het mogelijk maken dat instellingen als bijvoorbeeld scholen gemakkelijker onderwijs kunnen geven in genetische modificatie. Als aan onderdeel b voor hen toepassing is gegeven, behoeven zij, wat de ggo’s betreft, geen omgevingsvergunning voor de inrichting te hebben. Uiteraard zullen alleen activiteiten mogen worden verricht met ggo’s waaraan de geringste risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu verbonden zijn. Het geringe risico dat aan deze ggo’s verbonden is, wordt onder andere zichtbaar in het feit dat dergelijke ggo’s zonder afdoding geloosd mogen worden op het riool.

In onderdeel C is onderdeel 29.1 van categorie 29 van bijlage I, onderdeel C, van het Bor gewijzigd zodat de tekst verwijst naar Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013.