Aanpassing Awb vierde tranche

Op 1 juli 2009 is de Aanpassingswet vierde tranche Awb (Staatsblad 2009, nr. 265) in werking getreden. Deze wet heeft ook gevolgen voor de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

In deze aanpassingswet Awb vierde tranche wordt een drietal onderwerpen in de Awb geregeld:

  • bestuursrechtelijke geldschulden (titel 4.4)
  • bestuurlijke handhaving, in het bijzonder de bestuurlijke boete (titels 5.1 en 5.4)
  • attributie (afdeling 10.1.3)

Deze onderwerpen zijn nu op diverse plaatsen in bijzondere wetgeving geregeld. Nu deze onderwerpen in de Awb zullen worden geregeld, is het noodzakelijk te bezien of en in hoeverre bijzondere wetgeving daaraan aangepast moet worden. Deze aanpassingswet en het aanpassingsbesluit strekt tot aanpassing van een groot aantal wetten en besluiten.

Aanpassing Wro

In HOOFDSTUK 13 MINISTERIE VAN VROM wordt in artikel 14 de Wet ruimtelijke ordening aangepast. Het betreft een aanpassing van artikel 7.8 Wro.

Het betreft een technische aanpassing in verband met het vervallen van artikel 5:26 Awb. Materieel wordt hetzelfde resultaat bereikt door in artikel 7.7, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening artikel 5.0.10, tweede lid, Awb van overeenkomstige toepassing te verklaren. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn tot het uitvaardigen van een dwangbevel ter invordering van de kosten die zijn gemaakt bij het toepassen van bestuursdwang op grond van artikel 7.7, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

U kunt alle kamerstukken vinden in het dossier nr. 31 124.

Belangrijkste kamerstukken:

Aanpassing Bro

In HOOFDSTUK 10 MINISTERIE VAN VROM wordt in artikel 11 het Besluit ruimtelijke ordening aangepast. Het betreft een aanpassing van artikel 6.3.6.1 Bro.

Status
Het definitieve besluit is op 30 juni 2009 in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 2009, nr. 267). Het besluit is op 1 juli 2009 in werking getreden.

Inhoud
De maximering van het totale bedrag van verleende voorschotten in artikel 6.3.6.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening is, als aanvullende eis met betrekking tot de voorschotverlening, gehandhaafd. Om dezelfde reden is het tweede lid van dat artikel gehandhaafd.
De mogelijkheid om aan de beschikking tot voorschotverlening verplichtingen te verbinden (artikel 6.3.6.1, derde lid, tweede volzin, van het Besluit ruimtelijke ordening) wordt reeds gedekt door artikel 4:95, zesde lid, Awb, en is derhalve komen te vervallen.