Wet intrekking Raad voor de wadden en waddenfonds

Op 1 november 2014 is het laatste deel van de "Wet van 15 mei 2013 tot intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds" van kracht geworden. Deze wet voert een kleine reparatie in de Wro door.

Algemene informatie

Deze wet heeft als doel om de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds in te trekken. Deze intrekking heeft niet direct invloed op de Wro. Het wetsvoorstel regelt wel een spoedeisende reparatie van de Wro. Deze reparatie is via een Nota van wijziging in het wetsvoorstel ingevoegd.

Status
Het wetsvoorstel is op 15 mei 2013 aangenomen door de Eerste Kamer (Staatsblad, jaargang 2013, nr. 189). De wet is op 4 juli 2013 gedeeltelijk van kracht geworden (Staatsblad, jaargang 2013, nr. 271). Het voor de Wro relevante artikel IIIA is nog niet inwerking getreden. Dat artikel treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2.1, onderdeel F van de wijzigingswet 'Permanent maken Crisis- en herstelwet' (33 135) van kracht wordt. Dat artikel is per 1 november 2014 in werking getreden - zie "Permanent worden Chw - resterend deel". U kunt alle kamerstukken vinden in het dossier nr. 33 222.

Belangrijkste kamerstukken
in dit dossier:

Aanpassing Wro

Via de Nota van wijziging is artikel IIIA aan het wetsvoorstel toegevoegd. Dit artikel IIIA wijzigt artikel IVA van de wet van 21 juni 2012 tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten. Dat artikel IVA voorziet in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels, zie Stb. 2012, 306. Artikel IVA van de genoemde wet past de artikelen 4.1 en 4.3 Wro aan. Artikel IVA van de wet van 21 juni 2012 is 1 november 2014 in werking getreden,  gelijktijdig met artikel 2.2.1. onderdeel F van de wet Permanent maken Chw (pChw). Zie voor meer informatie hierover: "Permanent worden Chw - resterend deel".

De reparatie middels artikel IIIA houdt verband met het vervallen van artikel 2.12, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo regelt de figuur van de tijdelijke planologische afwijking als afzonderlijk wettelijk instrument. Dit afzonderlijke instrument is vervangen door een nieuwe categorie op de zogeheten kruimellijst van artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). Hiervoor een is een omgevingsvergunning te verlenen op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo.

Door middel van de samenloopbepaling was in de Wet ruimtelijke ordening (via artikel IVA van de wet van 21 juni 2012) al rekening gehouden met het vervallen van artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo. Per vergissing regelt de samenloopbepaling echter alleen het vervallen van de verwijzingen naar artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo in de Wro en niet de vervanging door een verwijzing naar een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo. Daarmee zou onbedoeld in de artikelen 4.1, eerste lid, en 4.3, eerste lid, van de Wro de grondslag komen te vervallen om regels te stellen ten aanzien van omgevingsvergunningen voor een tijdelijke planologische afwijking.