Gevolgen per type inrichting met windturbines
De gevolgen van de uitspraak van de Raad van State van 30 juni 2021 over een windpark zijn verschillend voor nieuwe en bestaande 'inrichtingen' met windturbines. Het Rijk stelt nieuwe regels op voor windparken. Voor bestaande windturbineparken (3 of meer windturbines) is er tot die tijd een overbruggingsregeling.
Op deze pagina
- Gevolgen in het kort
- Bestaande windparken: overbruggingsregeling
- Nieuwe windparken
- Hinderbeperking in het ruimtelijke spoor: ruimtelijke inpassing
- Praktijkvoorbeelden van eigen voorschriften
- Kamerbrieven
- Informatie per milieuthema
Gevolgen in het kort
Door de uitspraak gelden de regels voor windturbines, zoals die sinds 2011 in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling stonden, niet meer voor windturbineparken.
Een windturbinepark bestaat juridisch altijd uit 3 of meer windturbines, dat volgt uit het Besluit milieueffectrapportage en sinds de 'tijdelijke overbruggingsregeling windturbineparken' ook uit Activiteitenbesluit artikel 1.1, lid 1. Een windturbinepark is altijd een Wet-milieubeheer inrichting type B met OBM-vergunning of vergunningplichtige inrichting type C. Lees op een andere pagina meer over de verschillende situaties en typen inrichtingen met windturbines, inclusief een doorkijk naar de Omgevingswet.
Voor bestaande windparken vervangt een overbruggingsregeling sinds 1 juli 2022 de niet meer geldende regels. Met bestaand bedoelen we hier zoals de situatie was op 30 juni 2021, de datum van de uitspraak. Het Rijk stelt nieuwe regels op. Tot die nieuwe regels in werking treden, is er door de overbruggingsregeling een tijdelijke paragraaf in het Activiteitenbesluit en in de regelgeving onder de Omgevingswet, met hetzelfde beschermingsniveau als de vervallen regels van het Activiteitenbesluit.
Voor nieuwe windparken gelden de Rijksregels voor windturbines in het Activiteitenbesluit door de uitspraak niet meer. Dit is juridisch vastgelegd in de overbruggingsregeling, die ook de vergelijkbare regels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) buiten werking stelt. Tot de nieuwe regels voor windturbineparken in werking treden, moet het bevoegd gezag voor nieuwe windparken voorschriften opnemen in de omgevingsvergunning of een maatwerkbesluit.
Voor situaties met 1 of 2 windturbines verandert er niets, de Activiteitenbesluit regels blijven geldig. Ook dit is juridisch vastgelegd in de overbruggingsregeling. Deze beperkt ook het toepassingsbereik van die instructieregels en beoordelingsregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) tot situaties met 1 of 2 windturbines.
Bestaande windparken: overbruggingsregeling
De tijdelijke overbruggingsregeling windturbineparken bevat tijdelijke milieuregels voor bestaande windturbineparken, met dezelfde milieubescherming als de buiten toepassing verklaarde algemene regels voor windturbines in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Zo is er een duidelijkere juridische borging.
Met bestaand bedoelen we hier zoals de situatie was op 30 juni 2021, de datum van de uitspraak. Als de vergunning, het bestemmingsplan of het omgevingsplan na 30 juni 2021 is of wordt gewijzigd, is er geen sprake meer van een bestaande situatie.
De overbruggingsregeling voegde per 1 juli 2022 paragrafen 'In werking hebben van een windturbinepark' toe aan het Activiteitenbesluit, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Invoeringsbesluit. In de nieuwe Activiteitenbesluit paragraaf 3.2.3a staan sinds 1 juli 2022 voorschriften voor geluid en externe veiligheid. In de nieuwe Activiteitenregeling paragraaf 3.2.3a voor slagschaduw en lichtschittering.
Bestaande verleende vergunningen voor inrichtingen type C en OBM-vergunningen voor inrichtingen type B (OBM) blijven geldig. Ook blijven besluiten met maatwerkvoorschriften, vastgesteld op uiterlijk 30 juni 2022, dus vóór de inwerkingtreding van de overbruggingsregeling, geldig (zie AB-artikel 3.15d en AR-artikelen 3.14j, 3.15g en 3.15h). Anders dan onder de eerdere Rijksregels, is er geen maatwerkmogelijkheid meer voor slagschaduw of lichtschittering. Ook is voor type B-inrichtingen afdeling 2.8 Geluidhinder niet meer van toepassing (deze gold al nooit voor type C).
De tijdelijke regels in het Activiteitenbesluit en de regelgeving onder de Omgevingswet gelden volgens de overbruggingsregeling tot en met uiterlijk 30 juni 2025. Als het goed is, gelden de tijdelijke regels dan al niet meer, maar de nog op te stellen nieuwe Rijksregels voor windturbines. Deze volgen uit het traject van milieueffectrapportage voor de nieuwe Rijksregels.
Publicatie
De overbruggingsregeling bestaat uit een wijzigingsbesluit en een wijzigingsregeling. Het wijzigingsbesluit van medio mei 2022, wijzigde per 1 juli 2022 naast het Activiteitenbesluit, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en het Invoeringsbesluit. De wijzigingsregeling wijzigde de Activiteitenregeling en de Omgevingsregeling. Een eind augustus 2022 gepubliceerd, ander wijzigingsbesluit bevat nog enkele correcties.
Lees meer over de overbruggingsregeling in de Kamerbrief van 16 mei 2022.
Nieuwe windparken
Met nieuwe bedoelen we hier een na 30 juni 2021, de datum van de RvS uitspraak, gewijzigde situatie. Als de vergunning, het bestemmingsplan of het omgevingsplan na 30 juni 2021 is of wordt gewijzigd, is er dus geen sprake meer van een bestaande situatie, zoals we hierboven beschrijven.
Nog geen Rijksregels
Er is een milieueffectrapportage nodig om de kaders te kunnen onderzoeken voor de nog op te stellen nieuwe Rijksregels voor windparken. Daarom is er geen overbruggingsregeling voor nieuwe windparken. Voor nieuwe parken moet het bevoegd gezag daarom nu zelf voorschriften stellen. Afhankelijk van de maatwerkmogelijkheden binnen de nieuwe Rijksregels, wordt onderzocht of er een overgangsregeling nodig is.
Zie ook de achtergrondinformatie in Kamerbrieven en op de website van Helpdesk Wind op Land.
Inrichtingen type C - nieuw windpark
Door de uitspraak van de Raad van State kan het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu voor een inrichting type C windpark niet meer uitgaan van de Rijksregels voor windturbines in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Deze gelden namelijk niet meer.
Tot de nieuwe Rijksregels voor windturbineparken in werking treden, moet het bevoegd gezag daarom in nieuwe omgevingsvergunningen milieu al direct voorschriften opnemen in het belang van de bescherming van het milieu (zie artikel 2.22, lid 2, Wabo). Die voorschriften moeten worden voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering, zo blijkt uit de uitspraak.
Inrichtingen type B (OBM) - nieuw windpark
Door de uitspraak kan bij het verlenen van een OBM voor een inrichtingen type B windpark met OBM (met 3-19 windturbines), niet meer worden uitgegaan van de veronderstelling dat het windturbinepark zich heeft te houden aan de regels van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Deze gelden namelijk niet meer. Daarnaast geldt de algemene Geluidhinder paragraaf 2.8 niet.
Het niet meer gelden van deze regels betekent niet dat deze inrichtingen type C worden. Tot de nieuwe Rijksregels voor windturbineparken in werking treden, moet het bevoegd gezag voorschriften opnemen in een maatwerkbesluit op basis van de algemene zorgplicht of in de OBM.
Voorschriften in OBM
Aan een nieuwe OBM kunnen volgens de Wet milieubeheer (Wm) voorschriften worden verbonden die verplichten tot het uitvoeren van maatregelen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu vermijden of voorkomen.
Of nadelige milieugevolgen niet voldoende worden voorkomen, en of redelijkerwijs kan worden gevergd dat deze gevolgen worden voorkomen, is afhankelijk van de gekozen weging van alle relevante factoren in de specifieke omstandigheden van het geval.
Door het opnemen van voorschriften in de OBM is regulering van milieuhinder dus mogelijk. Dit kan alleen als de initiatiefnemer die maatregelen opneemt in de mededeling over de m.e.r.-beoordeling aan het bevoegd gezag. Zie artikel 7.20a, lid 1, in samenhang met artikel 7.16, lid 4, Wm.
Algemene zorgplicht
Voor inrichtingen type B (OBM) - nieuw geldt nog steeds de algemene zorgplicht van artikel 2.1 Activiteitenbesluit. Deze zorgplicht richt zich rechtstreeks tot exploitanten van inrichtingen.
Uit deze zorgplicht vloeit voort dat de exploitant van de inrichting moet weten of er nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan. En dat hij moet doen wat hij kan om die gevolgen te voorkomen of te beperken. Exploitanten kunnen met deze informatie inschatten wat ze moeten doen om volgens de zorgplicht te handelen.
Het bevoegd gezag kan direct handhavend optreden volgens de zorgplicht van artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit.
Maatwerk op basis van de zorgplicht
Het bevoegd gezag kan de zorgplicht concreter maken door het stellen van maatwerkvoorschriften, volgens artikel 2.1, lid 4, Activiteitenbesluit. Een maatwerkvoorschrift kan ambtshalve vastgesteld worden of op aanvraag. Bij het stellen van deze maatwerkvoorschriften moet het bevoegd gezag zich volgens de uitspraak baseren op een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering.
Hinderbeperking in het ruimtelijke spoor: ruimtelijke inpassing
Naast de Rijksregels voor windturbines in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling geldt voor alle windturbines dat het oprichten en exploiteren ervan planologisch toegestaan moet zijn. Dit blijkt uit een bestemmingsplan of uit een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan.
Lees meer over de gevolgen van de uitspraak voor ruimtelijke inpassing.
Praktijkvoorbeelden van eigen voorschriften
In april 2023 heeft de Raad van State uitspraken gedaan over door overheden gestelde eigen voorschriften bij 2 windparken. Helpdesk Wind op Land geeft een overzicht van door overheden gestelde eigen, lokale voorschriften voor windparken.
Kamerbrieven
Met deze brieven uit 2022 informeert de regering de Tweede Kamer over de overbruggingsregeling en acties naar aanleiding van moties van de Kamerleden Erkens en Leijten.
- Wijzigings-AMvB met tijdelijke overbruggingsregeling bestaande windturbineparken
- Onderzoeksrapport afstandsnormen voor windturbines
- Hernieuwbare energie op land en regionale energiestrategieën
- Antwoorden vragen over het Actieprogramma Verankering milieubescherming
Informatie per milieuthema
Lees verder over de inhoudelijke invulling van bestemmingsplan, omgevingsvergunning of maatwerkbesluit: