Moet de omgevingsvergunning worden aangepast bij een zeer kleine uitbreiding van een vergunningplichtige Wm-inrichting?

Vraag

Moet de omgevingsvergunning worden aangepast bij een zeer kleine uitbreiding van een vergunningplichtige Wm-inrichting?

Antwoord

Ja, dat moet. Er heerst een hardnekkig misverstand dat als een uitbreiding van een Wm-inrichting maar klein genoeg is, de vergunning niet gewijzigd hoeft te worden. Een vaak gehoord argument is dat de wijziging als zelfstandige activiteit niet vergunningplichtig zou zijn, omdat zij beneden de grenzen blijft van een van de categorieën van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht.

Het uitgangspunt is de omgevingsvergunning: welke activiteiten staat die toe en welke niet? Overschrijdt een uitbreiding de grenzen van wat in de vergunning is toegestaan, dan is dat in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, Wabo. Het feit dat het om een geringe uitbreiding gaat, doet er dan niet toe.

NB: Als er sprake is van andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, dan kan ook niet worden volstaan met de reguliere procedure van artikel 3.10, derde lid, Wabo, maar moet de uitgebreide procedure worden gebruikt. Ook deze regel geldt ongeacht de omvang van de andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu.

Verder is er natuurlijk geen aanpassing van de vergunning nodig als het gaat om een Activiteit uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit die men op grond van artikel 2.4, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht mag melden.