Hoofdstuk 3: procedures en rechtsbescherming

3.1 Inleiding

De door het stappenplan aangegeven acties van het bevoegd gezag kunnen bestaan uit beschikkingen, maar ook uit feitelijke handelingen. Zodra een beslismoment van het bevoegd gezag kan worden aangemerkt als een beschikking, gelden de procedure-eisen van de Awb bij de voorbereiding van het besluit en komt degene die de activiteit verricht waardoor de (onmiddellijke dreiging van) milieuschade is ontstaan (hierna: de veroorzaker) en derden-belanghebbenden rechtsbescherming toe.

In dit hoofdstuk is als uitgangspunt genomen dat het bevoegd gezag de normale (eenvoudige) procedure volgt voor de totstandkoming van beschikkingen, opgenomen in hoofdstuk 4 van de Awb. Het bevoegd gezag kan de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaren wanneer het dat nodig acht (3:10 lid 1 Awb). In deze handreiking wordt dit niet verder uitgewerkt.

3.2 Wanneer is sprake van een beschikking?

Artikel 1:3 Awb geeft de definitie van het begrip beschikking. Een voor dit hoofdstuk belangrijke voorwaarde om te kunnen spreken van een beschikking, is dat het moet gaan om een publiekrechtelijke rechtshandeling. Er moet een rechtsvaststellend moment zijn - een constatering van een feit voldoet daar niet aan.

De onderstaande zeven beslismomenten uit het stappenplan zijn te definiëren als een beschikking in de zin van het Awb:

  1. Beslissen op een verzoek van een derde om maatregelen. Hier gaat het om stap 4: een besluit nemen op het verzoek van een derde tot het treffen van preventieve of herstelmaatregelen (art. 17.15 lid 1).
  2. Verplichten tot het nemen van preventieve maatregelen.Het gaat hier om stap 6: het eisen van preventieve maatregelen bij dreigende milieuschade (art. 17.12 lid 4).
  3. Verplichten tot het nemen van verdere maatregelen.Ook hier gaat het om stap 6: het eisen van elke haalbare maatregel bij reeds ontstane milieuschade (art. 17.13 lid 5).
  4. Beslissen om zelf maatregelen te nemen.Deze actie kan in stap 6 en 9 plaatsvinden. In stap 6 gaat het om het nemen van preventieve maatregelen door het bevoegd gezag bij dreigende milieuschade en om maatregelen bij ontstane milieuschade (art. 17.10 en 17.14 lid 2). Bij stap 9 gaat het om het nemen van de aanvullende herstelmaatregelen door het bevoegd gezag (art. 17.10 en 17.14 lid 2).
  5. Instemming met voorgestelde herstelmaatregelen en beslissen welke herstelmaatregelen moeten worden genomen.Dit gaat over stap 8: beslissen over de door de veroorzaker voorgestelde herstelmaatregelen (art. 17.14, derde lid).
  6. Prioriteren welke milieuschade het eerst wordt hersteld.Stappen 6, 8 en 9 zijn hier aan de orde. Bij stap 6 gaat het om prioriteit stellen bij ontstane milieuschade, bij stap 8 om goedkeuring van voorgestelde maatregelen en bij stap 9 om het zelf nemen van herstelmaatregelen (art. 17.14 lid 4).
  7. Het afzien van kostenverhaal en het vaststellen van de hoogte van de te verhalen kosten.Dit valt onder stap 10, waarbij het gaat om het verhalen van de door het bevoegd gezag gemaakte kosten op de veroorzaker (art. 17.16).

Wil het bevoegd gezag één van bovenstaande beslissingen nemen, dan zal het dat moeten doen in de vorm van een beschikking.

3.3 Procedure

Voorbereidingsprocedure

In hoofdlijnen is de wettelijk verplichte voorbereidingsprocedure als volgt:

  • Als er sprake is van een verzoek om een beschikking te nemen, oftewel een aanvraag in de zin van de Awb, gelden eisen ten aanzien van die aanvraag (bijvoorbeeld voldoende gegevens aanleveren).
  • Belanghebbenden moet gelegenheid worden geboden tot inspraak.
  • Het besluit moet worden bekendgemaakt en er moet mededeling van worden gedaan.
  • Het bevoegd gezag kan bepalen dat het besluit terstond in werking treedt.

In bijlage B kunt u voor elk van de zeven bovenstaande beschikkingen de precieze procedure-eisen lezen.

Bezwaar en beroep

De veroorzaker of een andere belanghebbende kan bezwaar maken bij het bevoegd gezag dat de beslissing heeft genomen (artikel 6:3 jo. 7:1 Awb). Het bezwaar moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze beslissing is bekendgemaakt (artikel 6:7 jo. 6:8 Awb). Tijdens deze periode kan de belanghebbende ook een voorlopige voorziening aanvragen bij de voorzitter van Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel 20.3 Wm), mits hij bezwaar heeft gemaakt.

Een belanghebbende kan beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel 20.1 Wm). Dat moet gebeuren binnen zes weken na bekendmaking van het besluit (artikel 6:7 jo. 6:8 Awb). Tijdens deze periode kan hij ook een voorlopige voorziening aanvragen bij de voorzitter van Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, mits hij in beroep is gegaan.