Afbakening met de afvalstoffenwetgeving

Afvalwater is een afvalstof in de zin van de Wet milieubeheer (Wm). Het beheer en de verwijdering, het lozen, van afvalwater onderscheidt zich echter in het algemeen van het beheer en de verwijdering van andere, vaste, afvalstoffen.

In de Wet milieubeheer is voor het beheer afvalstoffen een voorkeursvolgorde opgenomen. Deze voorkeursvolgorde beschrijft hoe de overheid het beheer van afvalstoffen in de regelgeving moet opschrijven. De voorkeursvolgorde voor het beheer van afvalstoffen is opgenomen in artikel 10.4 Wet milieubeheer (Wm) . Deze voorkeursvolgorde wordt vaak "de ladder van Lansink" genoemd.

Afvalwater of afvoeren

De voorkeursvolgorde voor afval of wel "de ladder van Lansink", is niet altijd goed toepasbaar op afvalwater. Om de kans op ongewilde emissies van stoffen naar het milieu te verminderen is daarom een voorkeursvolgorde bepaald voor de verwijdering van verschillende soorten afvalwater. Deze is opgenomen in artikel 10.29a, titel 10.5, Hoofdstuk 10 van de Wm.  Lees hier verder over op de speciale pagina over de voorkeursvolgorde.

Als afvalwater en andere afvalstoffen worden afgevoerd naar een riool dan is een deel van de afvalstoffenwetgeving niet van toepassing. (artikel 10.31 Wm)

Een en ander betekent dat als afvalwater op een andere manier wordt verwijderd dan door het te lozen, de afvalstoffenwetgeving onverkort van toepassing is. Bijvoorbeeld in het geval dat afvalwater binnen een bedrijf of bij huishoudens in een tank wordt ingezameld en periodiek met een tankauto of in vaten wordt afgevoerd. Dan is dit afvalwater een normale bedrijfsafvalstof in de zin van de Wm. Met alle verplichtingen die de wet daaraan verbindt.

De ontvangende RWZI wordt dan een afvalstoffenverwerker en daardoor (Wabo)-vergunningplichtig volgens bijlage 1 van het Besluit omgevingrecht, onderdeel C categorie 28.10.

Afvalwater in oppervlaktewater brengen

Als op grond van de Waterwet voorschriften zijn gesteld aan stoffen dan geldt de afvalstoffenwetgeving (H 10 Wm) niet. (artikel 22.1 Wm). De afbakening tussen de Wm en de Waterwet is zo dat de toetsing aan doelmatig beheer van afvalstoffen van de Wm, met name via hoofdstuk 8 (inrichtingen) en hoofdstuk 10 (afvalstoffen) niet gedaan hoeft te worden indien er bepalingen op grond van de Waterwet van toepassing zijn

Bij een directe lozing in de bodem is er ook geen rapportageverplichting voor de afgifte van afvalstoffen omdat de afvalstoffen niet worden afgeven.

Huishoudelijk afval en huishoudelijk afvalwater.

In de afvalstoffenregelgeving geldt een lichter regime voor ‘huishoudelijk afval', dan voor bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijk afval. Zie het onderscheid in titel 10.4 Wm: "Het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen" en titel 10.6 Wm: "Het beheer van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen". De Wet milieubeheer kent in artikel 1.1 de volgende definities:

  • huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden;
  • huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

Uit deze definities volgt dat er geen huishoudelijk afval kan ontstaan bij bedrijven. Dat zijn geen particuliere huishoudens. Er is bij bedrijven altijd sprake van bedrijfsafval.

Voor huishoudelijk afvalwater ligt het anders, dat kan ook vrijkomen bij bedrijven. Het sanitair afvalwater is huishoudelijk afvalwater en wordt niet aangemerkt als bedrijfsafvalwater.