Omgevingsvergunning Afwijken bestemmingsplan en m.e.r.

Met de inwerkingtreding van de Wabo zijn alle toestemmingen waarmee een afwijking van een bestemmingsplan kan worden geregeld in de Wro, vervallen. Ze zijn overgegaan naar de Wabo als een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (art. 2.1 lid 1 onder c Wabo).

De omgevingsvergunning die in het kader van de milieueffectrapportage relevant is, is de omgevingsvergunning waarmee met toepassing van art. 2.12 lid 1 onder a onder 3o Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan.

Een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor bepaalde activiteiten kan bij plannen en/of besluiten op verschillende gronden ontstaan:

  1. M.e.r.-plicht en artikel 7.2a Wm
  2. M.e.r.-plicht en plannen kolom 3 onderdelen C en D van de bijlage Besluit milieueffectrapportage
  3. M.e.r.-(beoordelings)plicht en besluiten kolom 4 onderdelen C en D van de bijlage Besluit milieueffectrapportage

De eerste twee gronden kunnen voor een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan niet tot een m.e.r.-(beoordelings)plicht leiden.
Ad 1. Op basis van art, 7.2a Wm geldt een m.e.r.-plicht voor wettelijke of bestuursrechtelijke plannen waarvoor een passende beoordeling (art. 19 j, lid 2, Nbwet 1998) nodig is. De omgevingvergunning afwijken bestemmingsplan is geen wettelijk of bestuursrechtelijk plan.
Ad 2. Een m.e.r.-plicht kan ontstaan voor plannen in kolom 3 ter realisatie van activiteiten uit kolom 1 met de bijhorende gevallen in kolom 2 in de onderdelen C en D. Een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan wordt in het Besluit milieueffectrapportage niet gezien als een plan (dit wordt nergens genoemd in kolom 3 van de onderdelen C en D). Ook wordt in onderdeel A van de Bijlage de omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan voor wat betreft kolom 3 niet gelijk gesteld met een bestemmingsplan.

Voor een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan kan alleen de laatste grond tot een m.e.r.-(beoordelings)plicht leiden.

U vindt hier informatie over de volgende onderwerpen:

M.e.r.-(beoordelings)plicht en besluiten kolom 4

De omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan wordt nergens specifiek genoemd in kolom 4 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Toch zijn er twee situaties die op de omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan van toepassing zijn:

  1. door gelijkschakeling in onderdeel A van de Bijlage van de omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan met een bestemmingsplan als deze genoemd is in kolom 4
  2. doordat de omgevingsvergunning een besluit is waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn

Ad 1. In onderdeel A van de Bijlage wordt de omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan gelijk gesteld aan een bestemmingsplan wanneer deze genoemd is in kolom 4. Enkele voorbeelden van activiteiten zijn:

  • de inrichting van het landelijk gebied (cat. D 9)
  • de aanleg van recreatieve of toeristische voorzieningen (cat. D 10)
  • een stedelijk ontwikkelingsproject (cat. D 11.2)
  • de aanleg van een industrieterrein (cat. D 11.3)

Ad 2. Bij een aantal activiteiten die gekoppeld zijn aan inrichtingen staan in kolom 4 geen besluiten met naam genoemd, maar staat er "de besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn". Enkele voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn:

  • Intensieve veehouderij (cat C en D 14)
  • Papierfabriek (cat. C en D 20.2)
  • Hoogovens (cat. C en D 21.3)

Onder de omschrijving "besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn" valt de omgevingsvergunning. Door de systematiek van de Wabo kan een omgevingsvergunning bestaan uit een toestemming afwijken bestemmingsplan (ruimtelijke aspecten van belang) en een toestemming milieu (milieu/hinderaspecten van belang).
Voor de inwerkingtreding van de Wabo had de bovengenomende omschrijving alleen betrekking op de milieuvergunning. Er kan nu onder de Wabo een situatie ontstaan waarin voor een realisatie van een project naast een toestemming milieu ook een toestemming afwijken bestemmingsplan nodig is. Belangrijk is dat de m.e.r.-(beoordelings)plicht is gekoppeld aan het project en dus betrekking zal hebben op de ruimtelijke én milieuaspecten. Dit heeft consequenties voor de procedure die gevolgd moet worden. Zie hiervoor "Procedurele aspecten: project met toestemming afwijken bestemmingsplan en toestemming milieu".

M.e.r.-beoordelingsplicht
De m.e.r.-beoordelingsplicht ontstaat als in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage:

  • de activiteit wordt genoemd in kolom 1
  • als in kolom 4 of het bestemmingsplan wordt genoemd of de zinsnede "de besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn"

N.B. In deze situatie moet dus altijd een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd worden, los van de voorwaarden in kolom 2. De voorwaarden uit kolom 2 zijn wel van belang voor de procedurele aspecten van de m.e.r.-beoordelingsplichtige omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan. Er zijn daarbij twee mogelijkheden, de (formele) m.e.r.-beoordelingsplicht dan wel de vormvrije m.e.r.-beoordelingsplicht. Deze worden in de procedurele aspecten besproken.
N.b. Er hoeft geen m.e.r. beoordeling te worden uitgevoerd als voor de activiteiten bij een eerder genomen besluit (en genoemd in kolom 4) een m.e.r.-beoordeling is uitgevoerd.

M.e.r.-plicht
De m.e.r.-plicht voor een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan ontstaat als in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage:

  • de activiteit wordt genoemd in kolom 1
  • er wordt voldaan aan de voorwaarden in kolom 2
  • in kolom 4 óf het bestemmingsplan wordt genoemd óf de zinsnede "de besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn".

N.b. Er is geen m.e.r.-plicht als voor de activiteiten bij een eerder genomen besluit (en genoemd in kolom 4) een MER is gemaakt.

Procedurele aspecten

De omgevingsvergunning (afwijken bestemmingsplan) is een besluit op aanvraag. Dit betekent dat de rol van de initiatiefnemer belangrijk is in het proces rond de m.e.r.-(beoordelings)plicht. Dit speelt een rol bij het al dan niet gefaseerd aanvragen van verschillende toestemmingen voor een omgevingsvergunning, maar ook hoe wordt omgegaan met de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling.

U vindt hier informatie over:

Project met toestemming afwijken bestemmingsplan en toestemming milieu

In de situatie waarbij voor een project én een toestemming milieu én een toestemming afwijken bestemmingsplan nodig is, kan er sprake zijn van een gecombineerde aanvraag danwel van een gefaseerde aanvraag. Daarbij is het van belang dat voor projecten met besluiten in kolom vier er maar één m.e.r.-beoordeling moet plaatsvinden danwel één MER hoeft worden gemaakt.

Gecombineerde aanvraag
Voor projecten met een m.e.r.-beoordelingsplicht waarvoor een toestemming milieu én een toestemming afwijken bestemmingsplan nodig is zal meestal sprake zijn van onlosmakelijkheid van deze toestemmingen.Voorbeelden hiervan zijn situaties waarbij in het ruimtelijk spoor een vergroting bouwvlak of een verandering gebruik mogelijk gemaakt moet worden en in combinatie met een wijziging/uitbreiding van de inrichting.

Wanneer sprake is van onlosmakelijkheid is er sprake van één omgevingsvergunning en kan de toestemming milieu niet kunnen worden gebruikt zonder de toestemming afwijken bestemmingsplan.
In deze situatie ligt het voor de hand dat middels één aanvraag beide toestemmingen worden aangevraagd. Aan deze gecombineerde aanvraag is dan de m.e.r.-(beoordelings)plicht gekoppeld. De m.e.r.-beoordeling en/of het MER zal dan de voor beide toestemmingen relevante informatie worden betrokken.

Gefaseerde aanvraag
Wanneer er sprake is van een gefaseerde aanvraag bij een project zal bij de aanvraag eerste fase moet worden voldaan aan de verplichtingen van de m.e.r.-regelgeving. Art. 4.5 Bor geeft aan dat als er een m.e.r.-plicht is (eventueel voortvloeiend uit de m.e.r.-beoordeling) het milieueffectrapport moet worden gevoegd bij de aanvraag van deze eerste fase.

De m.e.r.-beoordeling of het MER in de eerste fase zal betrekking moeten hebben op het gehele project. Bij de m.er.-beoordeling zullen alle relevante aspecten (ruimtelijke én milieu) van het project moeten worden betrokken en dus beschikbaar zijn. In het MER moet die informatie staan die nodig is voor de onderbouwing van de milieutoestemming én de ruimtelijke toestemming.

Bij de tweede fase wordt bij de aanvraag het resultaat van de m.e.r.-beoordeling of het MER gevoegd. Omdat reeds aan de verplichtingen m.e.r. is voldaan kan deze aanvraag gewoon in behandeling worden genomen en zijn er geen procedurele m.e.r.-verplichtingen meer.

Hieronder vindt u voor de verschillende situaties (vormvrije m.e.r.-beoordeling, m.e.r.-beoordeling en m.e.r.-plicht meer informatie.

Vormvrije m.e.r.-beoordelingsplicht

De vormvrije m.e.r.-beoordeling is voor situaties onder de drempelwaarden uit kolom 2, dus qua omvang relatief kleine activiteiten. Ook in deze situaties zijn er mogelijk toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten.

De vormvrije m.e.r.-beoordeling voor een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan ontstaat als in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage:

  • de activiteit wordt genoemd in kolom 1
  • niet wordt voldaan aan de voorwaarden in kolom 2
  • in kolom 4 óf het bestemmingsplan wordt genoemd óf de zinsnede "de besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn"

Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling gelden nagenoeg dezelfde procedurele eisen als voor de formele m.e.r.-beoordeling.  Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde is moet:

  • door de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie worden opgesteld (Artikel 7.16 Wm);
  • het bevoegd gezag binnen 6 weken een m.e.r.-beoordelingsbesluit nemen (7.17, eerste tot en met vierde lid). Dit besluit hoeft niet in de Staatscourant gepubliceerd te worden.
  • de initiatiefnemer het (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsbesluit
    bij de vergunningaanvraag voegen (Artikel 7.28 Wet milieubeheer tweede lid).

Bij de vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt beoordeeld of het project belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Dit gebeurd aan de hand van criteria van Bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r. (2011/92/EU).

De beslissing over de vormvrije m.e.r.-beoordeling kent twee uitkomsten er is wel of geen milieueffectrapportage noodzakelijk (zie onder bij de formele m.e.r.-beoordelingsplicht.

Formele m.e.r.-beoordelingsplicht

De formele m.e.r.-beoordeling voor een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan ontstaat als in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage:

  • de activiteit wordt genoemd in kolom 1
  • wordt voldaan aan de voorwaarden in kolom 2
  • in kolom 4 óf het bestemmingsplan wordt genoemd óf de zinsnede "de besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn"

De formele m.e.r.-beoordelingsprocedure (art. 7.16 t/m 7.19 Wm) bestaat uit een 'mededeling voornemen' door de initiatiefnemer en een beslissing door bevoegd gezag. Van deze beslissing moet een kennisgeving gedaan worden (voor meer informatie zie: Wat zijn de procedurele en inhoudelijke eisen van m.e.r.-beoordeling?).

De beslissing kent twee mogelijke uitkomsten:

  • Er is geen MER noodzakelijk. Er wordt een kennisgeving gedaan (art. 7.19) en voor de rest wordt dan de normale procedure van een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan gevolgd. De eerste stap voor de initiatiefnemer is het indienen van de aanvraag.
  • Er is wel een MER noodzakelijk.
    Ook in dat geval wordt een kennisgeving gedaan (art. 7.19). Vervolgens moet de initiatiefnemer het MER maken. Het MER wordt tezamen met de aanvraag ingediend. Bij de procedure omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan moet ook voldaan worden aan de verplichtingen uit § 7.9 Wm (De uitgebreide voorbereiding inzake het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een besluit) (zie hieronder Procedurele aspecten m.e.r.-plichtige omgevingsvergunning).

M.e.r.-plicht

De omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan betreft een besluit op aanvraag. Het milieueffectrapport wordt in die gevallen bij de aanvraag ingediend. Dit betekent dat er van de aanvrager extra inspanning wordt verwacht in de voorbereiding van de aanvraag voor de vergunning. In onderstaande zijn schematisch de procedurestappen weergegeven die gelden voor een omgevingsvergunning met en zonder MER.

Een vergelijking in procedurestappen tussen een omgevingsvergunning met en zonder besluit-MER

Omgevingsvergunning zonder MER

Omgevingsvergunning met besluit-MER

Kennisgeving voornemen tot voorbereiding van een besluit (art. 7.27 Wm), terinzagelegging en zienswijze wel verplicht. Aangeven wie zienswijzen kunnen indienen, op welke wijze en binnen welke termijn. Ook aangeven of Commissie voor de m.e.r.of een andere onafhankelijke instantie advies over voornemen wordt gevraagd of het een activiteit betreft waarvoor een passende beoordeling moet worden gemaakt.

Raadplegen adviseurs en bestuursorganen over reikwijdte en detailniveau van te maken MER (art. 7.27 Wm).

Opstellen aanvraag

Opstellen aanvraag omgevingsvergunning en MER.

Indienen aanvraag

Indienen aanvraag

Kennisgeving aanvraag en MER

Terinzagelegging van ontwerp omgevingsvergunning. Mogelijkheid voor zienswijze voor een ieder m.b.t. ontwerp omgevingsvergunning (art. 3.12 Wabo)

Terinzagelegging van ontwerp omgevingsvergunning en MER. Mogelijkheid voor zienswijze voor een ieder m.b.t. ontwerp omgevingsvergunning (art. 3.12 Wabo) en MER (art. 7.32 Wm).

Advies van Commissie voor de m.e.r. (als de commissie om advies is gevraagd) over het MER als tevens passende beoordeling moet worden gemaakt (art. 7.32 Wm). Hiervoor zelfde termijn als zienswijze.

Zienswijzen verwerken

In omgevingsvergunning overwegingen opnemen over planMER en advies Commissie voor de m.e.r. (art. 7.37 Wm).
Zienswijzen verwerken

Besluit inzake omgevingsvergunning

Besluit inzake omgevingsvergunning

N.B. Voor een omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan is de uitgebreide m.e.r.procedure van toepassing (art. 7.24, lid 4 Wm) dit in tegenstelling tot een omgevingsvergunning Milieu (zie voor meer informatie: Wat zijn de procedurestappen?).

Inhoud MER

De inhoud van het besluit MER bij een aanvraag om omgevingsvergunning biedt inzicht in de milieugevolgen van de aangevraagde activiteit en de alternatieven die voor deze activiteit in beschouwing zijn genomen. De inhoudelijke eisen aan het MER zijn vastgelegd in art. 7.23 (m.e.r.-plichtige besluiten).

Voor meer informatie zie de Procedurehandleiding milieueffectrapportage in het onderdeel Opstellen van het MER: Wat zijn de inhoudelijke vereisten?