Jurisprudentie over overgangsrecht en maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit bij agrarische bedrijven

RoosHier staan uitspraken over de overgangsrecht en maatwerkvoorschriften bij het Activiteitenbesluit, voornamelijk over agrarische bedrijven.

De essentie van de uitspraak staat eerst vermeld, daarna een samenvatting van de uitspraak met daarbij een link naar de vindplaats van deze uitspraak.

Overzicht

Bestaand of nieuw bedrijf?

Rechtbank Noord-Holland, Awb 12-2780, 13 december 2013, gemeente Texel. Het ging om een horecabedrijf. De vraag is of het een bestaande of nieuwe inrichting betreft. De rechter overweegt: "6.5 (...) De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling dat de aard en de werking van de inrichting sinds 2009 in belangrijke mate zijn gewijzigd. De enkele stelling van verweerder dat het equivalente geluidsniveau binnen de inrichting voor 2009 minder dan 80 dB(A) bedroeg en thans meer dan 80 dB(A) bedraagt, acht de rechtbank, wat ook zij van de aannemelijkheid van die stelling, daarvoor onvoldoende.
De rechtbank acht van betekenis dat op de locatie sinds 1988 een horecabedrijf is gevestigd en dat op de locatie sindsdien ook altijd een horecabedrijf in werking is geweest. De tekst van en de toelichting op artikel 6.15 van het Activiteitenbesluiten bieden onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat onder die omstandigheden geen overgangsrechtelijke bescherming toekomt aan de inrichting."

Omdat par.3.3.2 Activiteitenbesluit geldt, vervalt vergunningvoorschrift

Rechtbank Den Haag, AWB 12/3183, 3 maart 2014, Rijnwoude. Het gaat om een inrichting bestemd voor de opslag van mest, compost, grond, schors, afvalhout, grof puin, zand en afgewerkte olie, en de vermenging van deze stoffen (hoofdactiviteiten) en voor het ten hoogste 12 keer per jaar verwerken van snoeiafval (nevenactiviteiten). Het is een type C-bedrijf. De gemeente heeft een voorschrift (4.9) opgenomen over een wasplaats.
De Afdeling oordeelt: "Paragraaf 3.3.2 van het Activiteitenbesluit is van toepassing op de wasplaats bij het bedrijf. Er hoefden met betrekking tot de wasplaats dan ook geen voorschriften in de vergunning te worden opgenomen. Dit onderdeel van de vergunning wordt beoordeeld als een melding onder het Activiteitenbesluit. Het accepteren van een melding is niet op rechtsgevolg gericht en daarom niet appellabel.
Nu verweerder heeft toegegeven dat voorschrift 4.9 van het bestreden besluit onwenselijk is vanwege strijd met de aanvraag en met de voorschriften van het Activiteitenbesluit, moet het bestreden besluit ook in zoverre worden vernietigd.
Aangezien verweerder nog maar één rechtens juiste beslissing kan nemen, ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien door te bepalen dat voorschrift 4.9 van de vergunning komt te vervallen."

Vervallen vergunning heeft juridisch gezien nooit bestaan

ABRvS, 201301868/1/A4, 15 januari 2014, gemeente Dinkelland. Voor een bedrijf dat als type B onder het Activiteitenbesluit valt, is de eerder verleende vergunning van 3 juli 2013 vernietigd. Deze vergunning heeft juridisch gezien nooit bestaan, zodat men terugvalt op de eerder geldende vergunning.
De rechter zegt: "7.2. Ter voorlichting van partijen overweegt de Afdeling dat de vernietiging van het besluit van 3 juli 2012, voor zover daarbij vergunning is verleend voor het veranderen van een inrichting, tot gevolg heeft dat die vergunning geacht moet worden in juridische zin nooit te hebben bestaan. Dat betekent dat onmiddellijk voorafgaand aan het vervallen van de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo op 1 januari 2013, de vergunning van 14 november 2000 de geldende vergunning voor de inrichting was."