Lozen vanuit opslag agrarische bedrijfsstoffen

Bij deze activiteit gaat het om het lozen van afvalwater vanaf een bodembeschermende voorziening voor de opslag van agrarische bedrijfsstoffen:

  • niet-verpompbare dierlijke meststoffen (vaste mest, champost)
  • kuilvoer (ingekuild gras of ingekuilde mais)
  • bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn (bijproducten)
  • afgedragen gewas en ander restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen (behalve hout- en snoeiafval)
  • substraatmateriaal van plantaardige oorsprong
  • niet inert (geen bodembedreigende stof, geen gevaarlijke of CMR stof)

De definitie van agrarische bedrijfsstoffen is per 1 maart 2014 aangepast. Voor 1 maart 2014 omvatte de definitie van agrarische bedrijfsstoffen 'alle gebruikt substraatmateriaal'. Dit is aangepast naar 'alleen substraatmateriaal van plantaardige oorsprong' (Staatsblad 2014, nummer 20).

Als men niet oorspronkelijk plantaardig materiaal gebruikt als substraat of te wel groeimedium, is het geen agrarische bedrijfsstof. Substraatmatriaal zoals steenwol en glaswol moet men daarom behandelen volgens § 3.4.3 op- en overslaan van goederen.

Plantaardig substraatmateriaal

Voorbeelden van een substraat van een plantaardige oorsprong zijn: kokosvezel, veen en potgrond. Potgrond is een verzamelnaam en is een mengsel dat voor een groot deel bestaat uit veen. Afhankelijk van het gebruik wordt veen gemengd met producten zoals boomschors, kokos, compost, zand, meststoffen en kalk. Dit soort substraat valt daarom onder opslag agrarische bedrijfsstoffen.

Vindplaats

Het voorschrift voor het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen staat in artikel 3.47 en 3.49 van § 3.4.5 van het Activiteitenbesluit.

Voor deze activiteit heeft men alleen de lozing op het vuilwaterriool en de bodem geregeld. Voor lozingen in een hemelwaterriool moeten initiatiefnemers een maatwerkvoorschrift op basis van Artikel 2.2 Activiteitenbesluit aanvragen.

Voor een lozing in oppervlaktewater is een Waterwetvergunning nodig. De waterkwaliteitsbeheerder is in dat geval bevoegd gezag. Afhankelijk van de keur kan dit met een reguliere vergunning (korte procedure volgens de Algemene wet bestuursrecht).

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

In de oorspronkelijke tekst van het Activiteitenbesluit is een nota van toelichting (pdf, 44 kB) opgenomen.

Foto kuilvoeropslagen (2) Foto kuilvoeropslagen (7)
agrarische bedrijfsstoffen

BBT

Het streven is dat er zo weinig mogelijk vuil afvalwater ontstaat. Dat betekent dat als men de opslag afdekt. Het afvalwater wat dan vrij komt moet men blijven zien als hemelwater.

Verboden en voorwaarden

Door artikel 3.47 lid 3 mag men afvalwater van agrarische bedrijfsstoffen gelijkmatig verspreiden over de bodem.

Opslag van agrarische bedrijfsstoffen op een onverhard oppervlak mag:

  • Als de opslag op een afstand van ten minste 5 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewater (sloot) ligt.
  • De ondernemer door afdekking voorkomt dat hemelwater in contact komt.

Als het afvalwater aangemerkt is als meststof, dan is meststoffenwet ook van toepassing. Dan mag de ondernemer dit afvalwater in de mestkelder opslaan. Het gelijkmatig verspreiden over de bodem is hierdoor geregeld. Zie ook de pagina: Lozen vanuit agrarische inrichtingen.

Maatwerk

Zonder maatwerkvoorschrift op grond van artikel 3.47 lid 2 Activiteitenbesluit is het verboden afvalwater te lozen in een vuilwaterriool:

  • van de opslag van kuilvoer
  • van de opslag van vaste mest

De lozingsvoorwaarden voor vuilwaterriool gelden voor het gemeentelijk riool, maar ook voor een particulier stelsel. Daarbij maakt het niet uit of het particuliere stelsel aansluit op het gemeentelijk riool of direct aansluit op een afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi). De lozingsvoorwaarden zijn namelijk bedoeld voor de bescherming van het milieu, de waterzuivering én het rioolstelsel.

Controleaspecten

  1. Komt hemelwater niet in contact met agrarische bedrijfsstoffen? afdekking?
  2. Vindt opslag plaats op een bodembeschermende voorziening?
    1. Bij opslag van agrarische bedrijfsstoffen op onverhard oppervlak. Ligt de opslag op een afstand van ten minste 5 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewater (sloot)?
    2. Is een opvangvoorziening aanwezig?
    3. Wordt verzamelde afvalwater op het vuilwaterriool geloosd of uitgereden op de bodem?
  3. Is het afvalwater aangemerkt als meststof?
    1. Is een opvangvoorziening aanwezig?
    2. LET OP: dan is meststoffenwet van toepassing. Zie ook de pagina: Lozen vanuit agrarische inrichtingen.