ABRvS 200910011/1/R2, 23 maart 2011 (Torenallee Doetinchem)

Essentie:

Als een project binnen de kwantitatieve grenzen uit de Regeling NIBM blijft, is geen specifiek luchtkwaliteitsonderzoek vereist.

Toetsingskader: Wet milieubeheer (artikel 5.16), Besluit en Regeling NIBM

Betreft: Besluit van gemeente Doetinchem (raad) tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Torenallee 2008'

Relevante overweging:
2.7.3. Vast staat dat de woningbouwlocatie ruim onder de 1500 woningen blijft. Nu het woningbouwproject behoort tot een categorie gevallen die in het Besluit en de Regeling NIBM is aangewezen als een geval dat in ieder geval niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen, behoeft in dit geval geen verdere toets aan enige grenswaarde plaats te vinden. Dientengevolge is geen specifiek luchtkwaliteitsonderzoek vereist.

Verwante rechtsoverwegingen staan bijvoorbeeld in de volgende uitspraken:

ABRvS 200904489/1/R1, 9 februari 2011 (230 woningen)

2.13.1 [...] Gezien het vorenstaande behoort de bouw van maximaal 230 woningen in het plangebied tot een categorie van gevallen die niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van stoffen waarvoor in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer grenswaarden zijn opgenomen. Gelet hierop staat de wettelijke regeling inzake luchtkwaliteitseisen niet aan de vaststelling van het plan in de weg en kan het betoog dat het plan leidt tot overschrijding van de grenswaarden geen doel treffen.

ABRvS 201001832/1/R2, 23 maart 2011 (62 woningen)

2.8.2. [...] Bij invoering van titel 5.2 van de Wet milieubeheer zijn krachtens artikel 5.16, vierde lid, van de Wet milieubeheer in bijlage 3A, zoals deze gold ten tijde van het bestreden besluit, bij de Regeling als categorie van gevallen, waarin het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer, woningbouwlocaties aangewezen die - in geval van één ontsluitingsweg - netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten, dan wel - in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling - netto niet meer dan 3000 woningen omvatten. Indien de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt, vindt ingevolge artikel 5.16, derde lid, van de Wet milieubeheer met betrekking tot de effecten van de desbetreffende ontwikkeling geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats. Nu in het onderhavige plan maximaal 62 woningen mogelijk worden gemaakt bestond geen verplichting tot het verrichten van onderzoek.
Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 3] dat de gevolgen van de locatie Odijk-west voor de luchtkwaliteit ten onrechte niet in samenhang met het onderhavige plan zijn bezien, overweegt de Afdeling dat dit een toekomstige ontwikkeling betreft op een locatie die op grond van artikel 5 van het Besluit niet als één locatie met het plangebied kan worden beschouwd. De gevolgen van de ontwikkeling op de locatie Odijk-west voor de luchtkwaliteit behoefden derhalve niet bij het onderhavige plan te worden betrokken.

ABRvS 201007792/1/R1, 27 april 2011 (80 woningen)

2.1. Het plan betreft een planologische regeling voor de nieuwe woningbouwlocatie ten zuiden van de Dirk Bijvoetweg in Onderdijk. Het plan voorziet in de bouw van maximaal 80 woningen.
2.5.2. [...] Indien de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt, vindt ingevolge artikel 5.16, derde lid, van de Wet milieubeheer met betrekking tot de effecten van de desbetreffende ontwikkeling geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats. De raad heeft zich gelet hierop terecht op het standpunt gesteld dat de eisen inzake luchtkwaliteit niet aan de vaststelling van het plan in de weg staan.

Vz ABRvS 201011624/2/R1, 3 mei 2011 (Voorlopige voorziening, 360 woningen)

2.5.1. Vast staat dat in het onderhavige plan maximaal 360 woningen mogelijk worden gemaakt, zodat sprake is van een woningbouwproject, dat behoort tot een categorie gevallen die in het Besluit en de Regeling is aangewezen als een geval dat in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen. Dit betekent dat in dit geval geen verdere toets aan grenswaarden behoeft plaats te vinden en geen specifiek luchtkwaliteitonderzoek meer is vereist.

Vz ABRvS 201104746/2/R3, 14 september 2011 (Voorlopig voorziening, 109 woningen)

2.9.1 [...] In het thans voorliggende plan wordt voorzien in de bouw van 109 woningen.
2.9.2 [...] Nu vast staat dat de woningbouwlocatie ruim onder de 1500 woningen blijft en het plan behoort tot een categorie gevallen die in het Besluit en de Regeling NIBM is aangewezen als een geval dat in ieder geval niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen, behoeft in dit geval geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats te vinden. Dientengevolge heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat geen luchtkwaliteitsonderzoek is vereist.

Datum uitspraak:
23 maart 2011
Zaaknummer:
200910011/1/R2
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl