ABRvS 201406880/1/R1, 1 april 2015 (Mispadenhof Maasgouw)

Essentie: De NIBM-tool mag gebruikt worden om te bepalen of een plan in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Bij de beoordeling staat de vraag centraal: wat is de extra bijdrage van het plan ten opzichte van wat vóór dat plan mogelijk was?

Toetsingskader: Wet milieubeheer, Besluit NIBM

Betreft: Besluit van gemeente Maasgouw (raad) tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Mispadenhof’

Relevante overwegingen:
6.3. Niet in geschil is dat de beoogde ontwikkeling maximaal 238 extra verkeersbewegingen per dag ten gevolge zal hebben. De raad heeft een berekening overgelegd die is gemaakt met de zogenoemde NIBM-tool. De raad heeft hierbij terecht alleen de extra verkeersbewegingen in de berekening betrokken. Beoordeeld dient immers te worden of hetgeen met dit plan extra mogelijk wordt gemaakt ten opzichte van hetgeen vóór dit plan mogelijk was niet in betekenende mate bijdraagt aan de effecten op de luchtkwaliteit. De NIBM-tool is door het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in samenwerking met InfoMil ontwikkeld voor kleine ruimtelijke plannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit om te bepalen of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof in de buitenlucht. Gebruik van de NIBM-tool voor deze toepassing is onder meer aanvaard in de uitspraak van de Afdeling van 15 januari 2014, in zaak nr. 201305681/1/R1. Uit de door de raad overgelegde berekening volgt dat de concentratie stikstofdioxide (NO2) als gevolg van de toename van 238 verkeersbewegingen met 0,20 µg/m³ toeneemt. De concentratie zwevende deeltjes (PM10) neemt met 0,05 µg/m³ toe. Beide toenamen zijn minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden. De berekening bevestigt derhalve hetgeen ook al in de plantoelichting staat.

Gelet op het voorgaande heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de effecten op de luchtkwaliteit en heeft de raad geen aanleiding hoeven zien voor een nader onderzoek naar de luchtkwaliteit.