ABRvS 201103533/1/R4, 14 maart 2012 (Tracébesluit A4 Dinteloord - Bergen op Zoom)

Essentie: Bij deze exceptieve toetsing wordt beoordeeld of het NSL na opname van het project, zoals omschreven in de melding, gericht is op het bereiken van de grenswaarden. Bovendien moet aannemelijk zijn dat deze opname geen (verdere) overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) veroorzaakt.De uitkomst is dat het NSL kan worden toegepast.

Toetsingskader: Wet milieubeheer (titel 5.2)

Betreft: Besluit van de minister van I&M tot vaststelling van het tracébesluit A4 Dinteloord - Bergen op Zoom, gedeelte Steenbergen.

Relevante overwegingen:
2.20.6. In de uitspraak van 31 maart 2010 in zaak nr. 200900883/1/H1 heeft de Afdeling overwogen dat een exceptieve toetsing van het NSL-besluit aan artikel 5.12 van de Wet milieubeheer mogelijk is. In het verlengde daarvan moet worden geoordeeld dat eveneens een exceptieve toetsing van de op 13 juli 2010 gemelde wijzigingen van het NSL met toepassing van artikel 5.12, twaalfde lid, mogelijk is.

Gelet op de aangevoerde beroepsgronden komt de exceptieve toetsing, gezien de eisen die in artikel 5.12, eerste en vijfde lid, van de Wet milieubeheer aan het NSL zijn gesteld, in dit geval erop neer dat moet worden beoordeeld of het NSL na opname van de A4, gedeelte Steenbergen, zoals omschreven in de melding van 13 juli 2010, gericht is op het bereiken van de grenswaarden en of aannemelijk kon worden geacht dat deze opname geen overschrijding of verdere overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) veroorzaakt.

2.20.7. Het NSL is gericht op het bereiken van de in bijlage 2 opgenomen grenswaarden die op of na het daarbij behorende tijdstip worden overschreden of dreigen te worden overschreden. In dit kader overweegt de Afdeling dat de Wet milieubeheer voorziet in een systeem om ervoor te zorgen dat het programma gericht blijft op het bereiken van deze grenswaarden. Dit gebeurt door middel van de in artikel 5.14 van deze wet geregelde jaarlijkse rapporten over de voortgang en uitvoering van het programma alsmede de in artikel 5.12, tiende en twaalfde lid, van deze wet opgenomen bevoegdheid om het programma aan te passen. Deze systematiek biedt ruimte om te komen tot het beoogde eindresultaat. Wanneer, zoals in dit geval, de juistheid van de bij het NSL gehanteerde uitgangspunten wordt bestreden, bestaat voor het oordeel dat het NSL onrechtmatig is alleen grond indien wordt aangetoond dat het redelijkerwijs niet mogelijk is - ook niet met een verdere bijstelling van het programma - de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer gestelde grenswaarden op de betrokken data te halen.

2.20.8. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat het redelijkerwijs niet mogelijk is de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer gestelde grenswaarden op de betrokken data te halen. Dit betekent dat exceptieve toetsing van het NSL aan artikel 5.12 van de Wet milieubeheer niet tot de conclusie leidt dat het NSL buiten toepassing moet blijven. Uit artikel 5.16 van de Wet milieubeheer volgt dat geen afzonderlijke toetsing aan de in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden hoeft plaats te vinden. Deze grenswaarden vormen dus geen beletsel om het tracébesluit vast te stellen.

Datum uitspraak:
14 maart 2012
Zaaknummer:
201103533/1/R4
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl