Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 in het kort

De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl) bevat voorschriften voor het meten en berekenen van de concentratie - en depositie - van luchtverontreinigende stoffen. De regeling legt onder andere de standaardrekenmethoden vast waarmee de gevolgen van ruimtelijke plannen voor de luchtkwaliteit worden berekend. Veel regels uit de Rbl volgen uit de Europese richtlijn voor luchtkwaliteit uit 2008.

De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is op 15 november 2007 in werking getreden. De regeling is daarna een aantal keer gewijzigd en aangevuld. De laatste wijziging van de Rbl (pdf, 619 kB) geldt per 31 december 2016.

Samenvatting Regeling beoordeling

De belangrijkste regels uit de Regeling beoordeling zijn:

  • Toetsing aan de grenswaarden is niet op alle plekken nodig. De twee criteria zijn:
  • Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) verstrekt elk jaar generieke gegevens (bijvoorbeeld achtergrondconcentraties, emissiefactoren voor weg en dier, dubbeltellingcorrectiegegevens en meteorologische gegevens) die gebruikt worden bij het uitvoeren van berekeningen.
  • Eisen uit de Europese richtlijn aan het aantal en de locatie van meetpunten. En de manier van monsterneming.
  • Het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen gebeurt volgens twee standaard rekenmethoden (SRM). Er is onderscheid in wegen binnen een stedelijke omgeving (SRM1) en wegen in het open veld (SRM2). De NSL-rekentool is geschikt voor SRM1 en SRM2.
  • Het berekenen van de luchtkwaliteit bij een puntbron (inrichting) gebeurt met SRM3, gebaseerd op het Nieuw Nationaal Model (NNM). Het rekenmodel ISL3a volgt SRM3. Bij inrichtingen wordt gerekend vanaf de grens van de inrichting bij elk relevant toetspunt (let wel op het toepasbaarheidsbeginsel en blootstellingscriterium).
  • Andere generieke gegevens of rekenmethoden mogen ook gebruikt worden. Daarvoor is wel toestemming van IenM vereist.
  • Bij het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen worden de concentraties van stikstofdioxide en PM10 bepaald op maximaal 10 m van de wegrand (artikel 70).
  • Bij toetsing van een berekende waarde aan een grenswaarde, wordt uitgegaan van een afgeronde waarde. Een halve eenheid (0,5) wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde even getal. 39,5 wordt dus 40 en 38,5 wordt 38.
  • De manier waarop luchtkwaliteitsonderzoek gerapporteerd wordt, moet aan een aantal eisen voldoen. Zo moet in ieder geval worden verantwoord waarom een bepaalde rekenmethode wordt toegepast en moet worden onderbouwd waarom bepaalde invoergegevens zijn gebruikt.
  • Verwijzing naar de standaardrekenmethoden.

Bekendmaking gegevens voor berekeningen luchtkwaliteit

In de Regeling beoordeling is vastgelegd dat het IenM gegevens bekend maakt waarmee bestuursorganen de gevolgen van ruimtelijke plannen voor de luchtkwaliteit moeten berekenen. Deze gegevens worden jaarlijks voor 15 maart aangepast. De bestuursorganen zijn bijvoorbeeld gemeenten en andere overheden.

Het RIVM produceert jaarlijks kaarten met grootschalige concentraties voor Nederland voor diverse luchtverontreinigende stoffen, waarvoor Europese regelgeving bestaat. Deze GCN-kaarten geven een grootschalig beeld van de luchtkwaliteit in Nederland en betreffen zowel recente als toekomstige jaren.