Jurisprudentie over directe ammoniakschade van pluimvee- en varkensbedrijven

Ingang Raad van State in Den HaagHieronder vindt u jurisprudentie over directe ammoniakschade van varkens- en pluimveebedrijven. Directe ammoniakschade is de schade van ammoniakuitstoot uit kippen- en varkensstallen aan gewassen van derden op korte afstand van de stal. Bijvoorbeeld een conifeerkwekerij of een fruitboomgaard.

De gemeente kan in het bestemmingsplan rekening houden met de effecten van directe ammoniakschade en directe ammoniakschade is ook een aspect om mee te nemen bij de omgevingsvergunning milieu.

In de vragen en antwoorden staat ook jurisprudentie vermeld.

Jurisprudentie

Het gebruik van het rapport Stallucht en planten is nog steeds bruikbaar. Dit blijkt uit jurisprudentie. Andere rapporten zijn niet bruikbaar, ook al zijn die recenter.

Rapport bruikbaar voor ammoniak uit stallen, niet voor ammoniak uit mestsilo

ABRvS, 201310223/1/A4, 7 mei 2014, Hardenberg: Volgens de appellant had de gemeente bij de beoordeling van de ammoniakschade voor zijn coniferenkwekerij moeten uitgaan van de toename van de ammoniakuitstoot op de datum van de aanvraag van de omgevingsvergunning, dan wel de datum van verlening. Volgens hem kon de vergunning niet worden verleend, omdat bij de beoordeling van directe ammoniakschade geen rekening is gehouden met de mestsilo en stal 5 die volgens hem beide op een afstand van minder dan 50 m tot zijn coniferen liggen.
De Afdeling oordeelt: "5.1. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het beschermingsniveau tegen directe ammoniakschade nog steeds aanvaardbaar is. Het college heeft voor de beoordeling van de directe ammoniakschade het rapport "Stallucht en Planten" uit juli 1981, opgesteld door het Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek (hierna: het rapport stallucht) tot uitgangspunt genomen.
Uit dit rapport blijkt dat directe schade aan vegetatie rondom stallen door uitstoot van ammoniak zich bij intensieve kippen- en varkenshouderijen in de praktijk kan voordoen. Ter voorkoming van dergelijke schade wordt een afstand van minimaal 50 m tussen stallen en meer gevoelige planten en bomen, zoals coniferen, aanbevolen. Daarbij wordt uitgegaan van de afstand tot de dichtstbijzijnde gevel van de dichtstbijzijnde stal.
Volgens [appellant] bedraagt de afstand tussen stal 5 en zijn coniferen 48 m. Uit de vergunning van 9 oktober 2012 volgt dat de ammoniakemissie van de inrichting als gevolg van de ingebruikname van stal 5 met 32,2 kg toeneemt ten opzichte van de eerder vergunde situatie. De totale ammoniakemissie bedraagt daardoor 1441 kg. Het college vindt deze toename bij een afstand van 48 m niet onaanvaardbaar nu [appellant] in 2006 weer is begonnen met de bedrijfsmatige teelt van coniferen en er zelf voor heeft gekozen dit op een afstand binnen 50 m tot de stallen te doen. Het college heeft daarbij in aanmerking genomen dat toen [appellant] weer begon met de bedrijfsmatige teelt van coniferen een situatie was vergund waarbij de ammoniakemissie 1994,6 kg bedroeg en de ammoniakemissie ten gevolge van het besluit van 9 oktober 2012, inclusief de toename van 32,2 kg, 1441 kg bedraagt. Het college heeft het beschermingsniveau in zoverre in redelijkheid aanvaardbaar kunnen achten.
5.2. Het rapport stallucht ziet slechts op schade aan vegetatie door ammoniakuitstoot uit stallen en niet op eventuele schade aan planten door de ammoniakuitstoot uit een mestsilo. Het college heeft aan de vergunning voorschriften verbonden op grond waarvan onder meer het mestbassin moet zijn afgedekt en het transport van de mest moet plaatsvinden in gesloten tankwagens of in een gesloten mestdichte leiding. Het college heeft daarmee onder meer beoogd de ammoniakuitstoot uit de mestsilo zoveel mogelijk te voorkomen, dan wel te beperken. Verder heeft het college in de frequentie van afvoer van mest of het roeren van mest geen aanleiding gezien nadere voorschriften te stellen.
De rechtbank heeft in het betoog van [appellant] terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college zich ten aanzien van de mestsilo niet in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat het beschermingsniveau tegen directe ammoniakschade vanwege de mestsilo aanvaardbaar is.
5.3. Het betoog faalt
."

Als voor een bestaande stal mag geen verslechtering ontstaat, voldoet deze aan het rapport

Rechtbank Oost-Brabant, 29 december 2014, SHE 13/4559, Reusel-De Mierden: de bestaande stal ligt onmiddellijk tegen het perceel met coniferenteelt aan. De dichtstbijzijnde rij bomen staat op ongeveer 4 m van de stal. De nieuw te bouwen stallen staan aan de andere zijde van de bestaande stal, maar op minder dan de minimale afstand van 50 m van de coniferen als wordt gekeken naar een luchtfoto afkomstig van Google. Het perceel van het bedrijf grenst aan de stal en niet valt uit te sluiten dat in de toekomst op kortere afstand coniferenteelt plaatsvindt. Dat zegt de eiseres.

De gemeente zegt dat wel aan deze normen wordt voldaan. Een bestaande stal, die niet verandert, kan buiten beschouwing blijven bij de beoordeling van directe ammoniakschade. Ten tijde van het bestreden besluit voor de nieuwe stal werd voldaan aan de vereiste afstand van 50 m. De afstand van de gevel van de nieuwe stal tot de coniferen bedraagt circa 54 m. Niet gebleken is dat de aangereikte afbeelding uit Google de situatie weergeeft ten tijde van het nemen van het bestreden besluit.

De rechtbank geeft de gemeente gelijk. “De rechtbank leidt uit de uitspraak van de Afdeling van 16 februari 2011 (ECLI:NL:RVS:BP4765) af dat aan het rapport “Stallucht en Planten” wordt voldaan indien zich geen verslechtering voordoet ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Dat de bestaande stal niet zou voldoen aan het rapport “Stallucht en Planten” acht de rechtbank niet van belang.
De rechtbank is voorts van oordeel dat eiseres met de luchtfoto van Google niet heeft aangetoond dat ten tijde van het bestreden besluit niet aan het rapport “Stallucht en Planten” werd voldaan. Voor zover eiseres bedoelt te betogen dat uitbreiding van de coniferenteelt op het naburige perceel een voorzienbare ontwikkeling is in de nabije toekomst, overweegt de rechtbank dat vergunninghouder door het overleggen van de overeenkomst voldoende heeft aangetoond dat een dergelijke ontwikkeling zich niet zal voordoen. Deze beroepsgrond faalt.”

Geen onaanvaarbare schade, nu aan de afstandseisen van het rapport wordt voldaan

ABRvS, 26 februari 2014, 201304863/1/A1, Venray: omdat aan de afstandseisen van het rapport Stallucht en Planten wordt voldaan, is er geen onaanvaardbare schade door directe opname uit de lucht van ammoniak optreedt. De Afdeling verwijst naar de eerdere uitspraak ABRvS 201003952/1/M2 van 9 maart 2011.

ABRvS, G05.93.2585, 30 januari 1995, West Maas en Waal (op te vragen bij de Raad van State): "Nu vast staat dat de afstand tussen de stallen van de inrichting en de erfgrens van de boomgaard met appel- en perenbomen ten minste 25 meter bedraagt, waarbij de eerste fruitbomenrij op een nog grotere afstand is gelegen, is de Afdeling van oordeel dat voor schade aan het fruitteeltbedrijf ten gevolge van ammoniakemissie vanuit de inrichting niet behoeft te worden gevreesd."

ABRvS, G05.90.1600, 16 juni 1992, Horst (op te vragen bij de Raad van State): "In verband met de mate van gevoeligheid van enkele van de plantensoorten die worden gekweekt in de nabij de inrichting gelegen kassen, dient de afstand van de stallen tot deze kassen minimaal 50 meter te zijn, ten einde de mogelijke schade door emissie van ammoniak te voorkomen dan wel voldoende te beperken."

Geen afwijkende afstandsmeting toegestaan

ABRvS, E03.98.0366, 16 augustus 1999, Lopik (op te vragen bij de Raad van State): "Blijkens de stukken bedraagt de afstand tussen de fruitboomgaard en de gevel van de dichtstbijgelegen stal minder dan 25 meter. De afstand tot aan de ventilator van deze stal bedraagt echter circa 33 meter. De motivering om hier van het dichtstbijzijnde emissiepunt (de ventilator) uit te gaan, en daarmee van de uitgangspunten van het rapport af te wijken acht de Afdeling onjuist. Door een afwijkende afstandmeting worden de in het rapport gedane aanbevelingen doorkruist zonder dat daarbij duidelijk is dat dit niet leidt tot een groter risico op gewasbeschadiging."

Aerius-calculator niet bruikbaar voor bepalen directe ammoniakschade

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, BRE 16/442 WABOM en 16/724 WABOM, 13 juli 2017, Zundert: De gemeente wilde met behulp van de Aerius-calculator aantonen dat de directe ammoniakschade op een naastgelegen perceel waar bomen worden geteeld, afneemt. De rechtbank oordeelt hierover dat directe ammoniakschade niet met Aerius-calculator kan worden bepaald.

7.2 …Ten overvloede overweegt de rechtbank dat – alhoewel op het eerste gezicht de in de aanvullende stukken opgenomen nadere motivering van het college niet onjuist lijkt – onvoldoende is te komen vaststaan dat de met behulp van de Aerius-calculator opgestelde berekeningen kunnen dienen ter onderbouwing van de conclusie dat de directe ammoniakschade afneemt. Hierbij acht de rechtbank van belang dat de Aerius-calculator uitsluitend de ammoniakdepositie op de grond meet en niet de concentratie in de lucht, terwijl juist deze concentratie van belang is voor de directe ammoniakschade.

Nota 57 van Plan Research International BV niet bruikbaar

ABvRS 200607027/1, 25 april 2007, Oisterwijk: volgens appellanten had verweerder niet het rapport "Stallucht en planten 1981" tot uitgangspunt moeten nemen, maar een meer recent toetsingskader, te weten de lijsten uit Nota 57 "Invloed van ammoniak op boomkwekerijgewassen en fruitbomen" van Plant Research International B.V.
De Afdeling gaat hier niet in mee: "Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling is het hanteren van het rapport stallucht bij de beoordeling van aanvragen om een milieuvergunning niet in strijd met het recht. De Afdeling ziet thans geen aanleiding een ander standpunt in te nemen. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de Nota 57 is opgesteld als wetenschappelijk onderzoeksrapport en niet geschikt is als beoordelingskader voor de beoordeling van milieuvergunningaanvragen. Zo bevat deze nota geen normafstanden of andere toetsingscriteria."

Update-rapport Effecten uit 1997 niet bruikbaar

In 1996 is een update-rapport verschenen: "Effecten van ammoniak op planten in de directe omgeving van stallen; update van een risicoschatting". Het instituut AB-DLO van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft dit opgesteld. Hierbij hoort notitie "Risico van gewasschade" van AB-DLO van 23 juli 1997.

De rechter vindt dit rapport niet bruikbaar. Zie bijvoorbeeld ABRvS, E03.98.0118, 2 november 2000, West Maas en Waal (op te vragen bij de Raad van State). De gemeente had een oprichtingsvergunning voor een pluimveehouderij geweigerd vanwege directe ammoniakschade aan een nabijgelegen fruitboomgaard. De gemeente had daarbij gebruik gemaakt van het update-rappor en de notitie "Risico van gewasschade". De Afdeling heeft het bestreden vernietigd.
De Afdeling oordeelde, dat de curve in de notitie "Risico van gewasschade" ook betrekking heeft op afstanden tussen 25 en 50 meter, terwijl het update-rapport (dat ten grondslag ligt aan deze curven) geen inzicht geeft over de invloed tot 50 meter.
Verder geeft de notitie niet aan of de schade aan gewassen aanvaardbaar is voor situaties in het gebied tussen de twee curven, terwijl ook het rapport hierover geen concrete inzichten bevat. De notitie raadt alleen maar aan om hierover advies in te winnen.
Verder is ook de keuze die volgt uit het rapport en de notitie, om elk effect op planten in de omgeving als onaanvaardbaar aan te merken, niet gemotiveerd.
Omdat in dit geval op grond van de notitie de lokale situatie bepalend was voor de aanvaardbaarheid van het risico, heeft de gemeente advies ingewonnen bij AB-DLO. In dit advies staan curven die de grens aangeven, waarboven de schaderisico's onaanvaardbaar groot worden, en waaronder de kans op schade klein is. De motivering voor deze methode wordt niet onderbouwd door concrete inzichten. Het is niet te controleren of deze curven ook echt volgen uit de ingevoerde gegevens. Ook in het advies is verder niet gemotiveerd, waarom elk effect als onaanvaardbaar wordt aangemerkt. Nu in het besluit is verwezen naar het advies, is het besluit onvoldoende gemotiveerd.