Wanneer voldoen pluimveestal en overdekte uitloop samen aan de eisen in de systeembeschrijving?

Als basis moet dan in de overdekte uitloop hetzelfde emissiereducerende principe aanwezig zijn als in de pluimveestal. Alleen dan kunnen stal en uitloop samen voldoen aan de eisen in de systeembeschrijving. In de onderstaande tekst is dit uitgewerkt voor leghennen en vleeskuikens.

Toelichting per diercategorie

Toepassing in de praktijk

Vergunningverlening en handhaving - aandachtspunten

Toelichting per diercategorie

Leghennen – volièrestal

Voor leghennen in volières zijn drie elementen uit de stalbeschrijving van belang voor de reductie van ammoniak uit deze stal:

  • de verhouding tussen strooisel en rooster
  • de aanwezigheid en hoeveelheid beluchting over de mest op de mestbanden onder de roosters
  • de afdraaifrequentie van de mestbanden

Als er een overdekte uitloop aanwezig is, die meetelt in het leefoppervlak van de dieren heeft dit vooral effect op de verhouding strooisel / rooster. Dit komt omdat er in de overdekte uitloop geen volièrestellingen aanwezig zullen zijn. De maatvoering van de stal inclusief de overdekte uitloop en de in de stal aanwezig roosters (die meetellen als leefoppervlak) zijn van belang voor de verhouding strooisel / rooster. Deze verhouding moet gelijk zijn aan de eis in de systeembeschrijving.

De eisen voor de beluchting en de afdraaifrequentie van de mestbanden zijn gekoppeld aan de volièrestellingen in de stal. De aanwezigheid van een overdekte uitloop heeft daar geen directe invloed op. Van belang is wel dat de capaciteit van de beluchting over de mest is aangepast op het totaal aantal aanwezig leghennen.

Leghennen – grondhuisvesting

Voor leghennen in een traditionele scharrelstal (grondhuisvesting) is voor de reductie van ammoniak uit deze stal van belang:

  • de verhouding tussen de strooisel- en roostervloer
  • de mestbeluchting onder de roostervloer

Als bij de stal een overdekte uitloop aanwezig is, die meetelt als leefoppervlak zal dat vooral effect hebben op de verhouding strooisel- en roostervloer. Het is belangrijk om na te gaan of de verhouding gelijk is aan de eis, zoals opgenomen in de systeembeschrijving.

De aanwezigheid van een overdekte uitloop heeft geen invloed op het drogen van de mest onder de roostervloer in de stal. Wel moet er meer lucht over of door de mest worden geblazen. De beluchtingscapaciteit is afhankelijk van het totaal aantal aanwezige leghennen.

Vleeskuikens

Bij vleeskuikens is de reductie van de ammoniakemissie bij vrijwel alle systemen gebaseerd op het snel drogen van de strooiselmest. De strooiselmest wordt gedroogd door een continue luchtstroom over het strooisel.

De belangrijkste systemen voor het drogen van de strooiselmest:

Continue luchtstroom door gebruik van ventilatoren

  • Ventilatoren in de techniek zelf (BWL 2005.10 en BWL 2009.14)
  • Ondersteunings- / recirculatieventilatoren (BWL 2010.13 en BWL 2011.13)

Continue luchtstroom zonder ventilatoren

  • Verwarmingssysteem met buizen langs de zijgevel (BWL 2017.01)

Als het oppervlak van de overdekte uitloop meetelt als leefoppervlak is luchtcirculatie/-beweging over het strooisel in de uitloop van belang. De luchtbeweging in de uitloop moet overeenkomen met de gebruikseisen in de beschrijving van het betreffende systeem. Dit geldt ook als het systeem wordt toegepast als vervolghuisvesting bij uitbroeden en opfokken in een aparte stal (E 5.9).

Toepassing in de praktijk

Leghennen

Bij leghennen is het mogelijk om een overdekte uitloop toe te passen waarvan de oppervlakte ook meetelt als leefoppervlak (zie ook tekst hierboven). Dit kan zowel bij volière- als traditionele scharrelhuisvesting (grondhuisvesting). Van belang is dan dat de verhouding tussen strooisel- en roostervloer overeenkomt met die in de betreffende beschrijving.

Vleeskuikens

Bij vleeskuikens is het aanbrengen van steun- of recirculatieventilatoren in een overdekte uitloop ook goed mogelijk. Het zorgen voor een luchtstroom door het opwarmen van lucht zoals bij BWL 2017.01 (verwarmingssysteem met buizen langs de zijgevel ), is technisch wel mogelijk  in een overdekte uitloop, maar niet praktisch. De overdekte uitloop wordt pas vanaf circa 2,5 week leeftijd in gebruik genomen. Dan is, behalve bij lage buitentemperaturen, geen verwarming meer nodig in de overdekte uitloop. Ook is het verwarmen van de overdekte uitloop niet logisch. De overdekte uitloop heeft namelijk een open verbinding met de buitenlucht. Het emissie reducerende principe van dit systeem kan daardoor niet functioneren in deze situatie.

Bij het bovenstaande wordt er vanuit gegaan dat de mestproductie in de overdekte uitloop (die meetelt als leefoppervlak) gelijk is aan die in de stal. En daarmee ook de ammoniakvorming per m2 gelijk is.

Aandachtspunten bij de vergunningverlening en handhaving

De onderstaande aandachtpunten spelen als de oppervlakte van de overdekte uitloop (of een deel daarvan) meetelt als leefoppervlak. Dit is mede bepalend voor het totaal aantal te houden dieren in de stal.

Leghennen

Bij leghennen moet worden gekeken of de verhouding tussen strooisel- en roostervloer overeenkomt met die in de beschrijving. Andere aspecten van emissie reducerende principes worden vooral in het stalgedeelte toegepast, zoals beluchting van de mest en/of de afdraaifrequentie van mestbanden.

Vleeskuikens

Bij vleeskuikens zal de aandacht gericht moeten zijn op een systeem dat zorgt voor een continue luchtstroom over het strooisel. Hiervoor zullen meestal steun- of recirculatieventilatoren worden ingezet.