Wijziging Regeling Ammoniak en Veehouderij 14 mei 2007

In de Staatscourant van 14 mei 2007, nr. 92/pag. 16 (pdf, 127 kB) staat een wijziging van de Regeling Ammoniak en Veehouderij. In de publicatie staat een aantal drukfouten.

Hieronder vindt u correcties.

Bijlage 1

Bij RAV-code D 3.2.15.3.1, D 3.2.15.3.2, D3.2.15.4.1 en D3.2.15.4.2 staan hokoppervlakten van minimaal 0,35 m2 genoemd. Dit moet 0,8 m2 zijn.

Bij konijnen achter I1 staat een factor van 0.15 genoemd. Achter het kopje I1 hoort geen factor te staan. Er hoort te staan: 'diercategorie voedster inclusief 0,15 ram en bijbehorende jongen tot speenleeftijd'.

Bij de eindnoten is in eindnoot 7 een extra eindnoot (eindnoot 8) midden in de zin, tussen E6.2 en E6.3, komen te staan, waarna is doorgeteld. Hierdoor zijn de eindnoten 8 t/m 10, eindnoten 9 t/m 11 geworden. Hier de juiste versie:

7. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen
onder E 2.5, E 2.11, E 2.12, E 4.1 t/m E 4.3 en E 4.8. De emissiefactor voor E 6.5 (overige opslag van mest) geldt alleen als er geen andere nageschakeldetechnieken (E 6.1, E 6.2, E 6.3 of E 6.4) worden toegepast.
8. Het onderscheid tussen paarden en pony's ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm.
9. Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen.
10. Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest minimaal 2× per week worden afgedraaid.

Onder E6 is nummer E 6.1 verplaatst en is een aantal enters vergeten. Hier de juiste versie:

Juiste versie

E 6

Nageschakelde technieken, additioneel aan de emissiefactor van E 1.5, E 1.8, E 2.5, E 2.11, E 2.12, E 4.1 t/m E 4.3 en E 4.8

Emissiefactor

E 6.1 mestdroogsystemen met geperforeerde doek (zie eindnoot 7) 0,010/0,015
E 6.2 droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden)(zie eindnoot 7) 0,010/0,015

Bijlage 2

Een aantal regels is verschoven. Hier de juiste versie:

Juiste versie

Diercategorie

Maximale emissiewaarde in kg NH3 per dierplaats per jaar

Opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken 0,006 bij batterijhuisvesting 3
Legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen 0,013 bij batterijhuisvesting 4 5
0,125 bij niet-batterijhuisvesting 1
(Groot-)ouderdieren van vleeskuikens 0,435 1
Vleeskuikens 0,045 1

Noten:

1 De maximale emissiewaarde is niet van toepassing als de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden, zoals bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode.

2 De maximale emissiewaarde is niet van toepassing als de varkens worden gehouden overeenkomstig de Algemene Voorwaarden PVV-regeling scharrelvarkens.

3 Als het een huisvestingssysteem betreft waarin de mestdroging in het huisvestingssysteem is geïntegreerd, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,016.

4 Als het een huisvestingssysteem betreft waarin de mestdroging in het huisvestingssysteem is geïntegreerd, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,028.

5 De maximale emissiewaarde geldt niet voor aangepaste kooien als bedoeld in paragraaf 3.1 van het Legkippenbesluit 2003.