F03.96.0368 Liesveld

Onderwerp: Besluit melkrundveehouderijen, hoofdzaakcriterium, werkingssfeer

Inleiding:
In artikel 1, eerste lid onder a van het Besluit melkrundveehouderijen, is bepaald dat onder een melkrundveehouderij wordt verstaan een inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid Wm aangewezen categorie behoort en die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee. Op grond van dit artikel mogen naast maximaal 100 stuks melkrundvee maximaal 50 mestvarkeneenheden worden gehouden. Hier worden naast 15 koeien 50 varkens, overeenkomend met 50 mestvarkeneenheden gehouden. Gelet op deze getalsverhouding zou kunnen worden betwijfeld of deze inrichting valt aan te merken als zijnde in hoofdzaak bestemd tot het houden van melkrundvee. Deze benadering zou er toe leiden dat een inrichting met aanzienlijk meer melkrundvee dan hier het geval, tezamen met 50 mestvarkeneenheden, wel onder de werking van het Besluit melkrundveehouderijen valt en de hier in geding zijnde inrichting, die door een kleiner aantal rundvee een geringere milieulast met zich brengt, niet.

Voorzitter:
Dit is volgens de Voorzitter niet in overeenstemming met het doel en strekking van het Besluit melkrundveehouderijen. De doelstelling van het Besluit melkrundveehouderijen is het voorkomen van gevaar, schade of hinder buiten de inrichting door middel van het stellen van algemene regels. Hieruit volgt dat de vergunningplicht in een aantal gevallen is blijven bestaan, omdat vanwege de milieuhygiënsche gevolgen een individuele beoordeling aangewezen is. De milieuhygiënische ratio ontbreekt om in het onderhavige geval wel een vergunningplicht aan te nemen en in een geval waar méér melkrundvee met 50 mve wordt houden niet. Een redelijke uitleg van het Besluit melkrundveehouderijen brengt met zich dat voor een inrichting waar minder melkrundvee wordt gehouden dan overige diersoorten, welke tezamen overeenkomen met een maximum van 50 mve, evenmin een vergunningplicht bestaat.

Datum uitspraak:
20 augustus 1996
Zaaknummer:
F03.96.0368
Vindplaats:
BR1997/49
Instantie:
gemeente