Quick scan

Met een quick scan kan de gemeente bepalen of een verordening wenselijk is. Wat de uitkomst ook is (wel of geen verordening), het is altijd aan te raden om een quick scan te doen. Met de quick scan brengt u op een relatief snelle manier de geurbelasting in het gebied in kaart, uitgaande van de wettelijke normen van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv).

Voor de quick scan verzamelt u gegevens over de veehouderijen in de gemeente en berekent u de geurbelasting die ze veroorzaken op de geurgevoelige objecten. Hieruit blijkt of er knelpunten zijn. Knelpunten zijn zo'n hoge geurbelasting op geurgevoelige objecten dat veel geurhinder waarschijnlijk is of te beperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor veehouderijen of recreatie. De uitkomst van de quick scan is een besluit van het gemeentebestuur om óf geen verordening op te stellen óf de knelpunten verder te onderzoeken met gebiedsvisie. Deze fase bestaat uit vijf stappen:

Stap 3. Toekomstvisie op gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente

Voor het maken van een quick scan is het belangrijk om te weten wat de toekomstvisie van de gemeente is op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Het is belangrijk om de uitgangspunten duidelijk te hebben:

  • Wat willen we in onze gemeente?
  • Wat is onze toekomstvisie op gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente?

Dit kan heel globaal, bijvoorbeeld door uit te gaan van bestaande informatie en aanwezige kennis.

Stap 4. Gegevens verzamelen over veehouderijen en geurgevoelige objecten

Voor de quick scan zijn gegevens nodig over de huidige situatie:

  • Veehouderijen met omgevingsvergunning milieu: de ligging en het vergunde veebestand
  • Veehouderijen die onder het Activiteitenbesluit vallen: de ligging en het gemelde veebestand
  • Geurgevoelige objecten: de ligging en het onderscheid binnen/buiten bebouwde kom

De gegevens kunt u invoeren in het verspreidingsmodel V-Stacks gebied.

Gegevens over veehouderijen

De gegevens over de veehouderijen mogen globaal zijn. De ligging van de veehouderijen moet globaal kloppen maar hoeft niet op de meter juist te zijn. De emissiepunten kunt per bedrijf (in plaats van per stal) invoeren. Voor de emissiehoogte kunt een standaard (lage) waarde hanteren. Wel moet u juiste gegevens over de aantallen en soorten dieren per bedrijf, zodat het misschien nodig is om het vergunningenbestand te actualseren.

Met concrete plannen voor uitbreiding of stopzetting van de bedrijven kunt u al rekening houden: neem veehouderijen die op korte termijn stoppen niet mee, maar houd wel rekening met nog niet gerealiseerde maar al wel vergunde uitbreiding of nieuwvestiging van bedrijven. Ook mogelijkheden voor nieuwvestiging moet u meenemen. Hoewel veehouderijen met enkel dieren met minimumafstanden niet relevant zijn voor de waarde van de geurbelasting, is het wel zinvol om deze bedrijven mee te nemen. Deze bedrijven kunnen immers overgaan op het houden van dieren met geuremissiefactoren. U kunt deze bedrijven met een fictieve geuremissie invoeren.

Gegevens over geurgevoelige objecten

Voor de geurgevoelige objecten kiest u de representatieve referentiepunten - voer dus niet alle geurgevoelige objecten in het model in.

Bijvoorbeeld: niet alle objecten in een dorp in het model invoeren, maar alleen enkele representatieve objecten aan de rand van de bebouwde kom, die het dichtst bij de veehouderij liggen en dus de meeste belasting hebben.

De ligging van de geurgevoelige objecten bepaalt de - theoretische - maximale uitbreidingsruimte van de veehouders - daarom is een goede keuze van de referentiepunten belangrijk. Neem toekomstige geurgevoelige objecten (zoals geplande woonwijken of recreatiegebieden) mee. Uit jurisprudentie blijkt dat die toekomstige ontwikkelingen voldoende concreet moeten zijn en er voldoende zekerheid moet bestaan dat die ontwikkeling zich zal gaan voordoen. Het kan wenselijk om een ontwikkeling die eigenlijk nog niet concreet genoeg is, toch mee al te beschermen tegen geurhinder. Dit kunt u doen, door bij een nabijgelegen geurgevoelig object zulke strenge normen te stellen, dat de bestemde locatie automatisch wordt ‘meebeschermd'.Geurgevoelige objecten waarvoor minimumafstanden gelden (ruimte-voor-ruimte-woningen en (voormalige) bedrijfswoningen) hoeft u niet in te voeren in niet te worden ingevoerd in het verspreidingsmodel. Deze woningen worden namelijk niet getoetst aan de waarde voor de geurbelasting. Maar: deze objecten kunnen wél de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen beperken. Het is daarom wel zinvol om ze in te voeren en als geurgevoelig object te kenmerken. Meer daarover leest u in paragraaf 5.2 van de gebruikershandleiding V-Stacks gebied.

Stap 5. Berekenen en grafisch weergeven geursituatie

Met de gegevens over veehouderijen en geurgevoelige objecten, kunt u met V-Stacks gebied de voorgrondbelasting en de achtergrondbelasting in de gemeente berekenen voor:

  • De actuele situatie - dus bij het vergunde en gemelde? veebestand
  • De toekomstige maximaal toegestane situatie - waarin alle veehouderijen uitbreiden tot de wettelijke normen voor de individuele geurbelasting

Met deze achtergrondbelasting en voorgrondbelasting bepaalt u voor beide situaties de geurhinder.

De voorgrondbelasting is de geurbelasting van de veehouderij die voor een gevoelig object het meest domunant is.
De achtergrondbelasting is de geurbelasting van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object.

De veehouderij die de voorgrondbelasting veroorzaakt, neemt u ook mee bij het berekenen van de achtergrondbelasting. De geurhinder van de geurbelasting van één veehouderij (de voorgrondbelasting) is anders dan de geurbelasting van alle veehouderijen in de omgeving (de achtergondbelasting). Dit is uit onderzoek (PRA, 2001 (pdf, 2 MB)) gebleken. Daarom moet u bij het berekenen van het verwachte geurhinderpercentage uitgaan van de achtergrondbelasting én uitgaan van de voorgrondbelasting. De hoogste van deze twee geurhinderpercentages is de verwachte geurhinder in het gebied.
Het is aan te raden een plattegrond te maken met een grafische weergave van:

  • De berekende achtergrondbelasting en voorgrondbelasting
  • Het hinderpercentage
  • De uitbreidingsruimte voor de veehouderijen

Zo'n plattegrond maakt overzichtelijk wat de Wgv betekent voor de ontwikkelingsmogelijkheden in de gemeente: u kunt hiermee de huidige en toekomstige maximaal toegestane situatie vergelijken.
Een grafische weergavekunt u maken door de parameters uit de uitvoerbestanden van V-Stacks gebied in te lezen in een GIS-programma. Meer hierover leest u in paragraaf 5.3 van de Gebruikershandleiding V-Stacks gebied.

Stap 6. Analyse geursituatie in relatie tot toekomstvisie

De volgende stap is het analyseren van de geursituatie, kjkend naar de toekomstvisie van de gemeente. Daarbij gaat het om de vraag: Is voor het realiseren van de gewenste ruimtelijke inrichting het wettelijk beschermingsniveau van de Wgv geschikt, of moet de gemeente zelf een afwijkend beschermingsniveau vaststellen? Bij het maken van deze analyse kunt u aandacht besteden aan de volgende punten:

  • Welke ontwikkelingen zijn waar wel (of juist niet) mogelijk?
  • Zijn er veehouderijen met een duurzaam toekomstperspectief die zich niet kunnen ontwikkelen binnen de wettelijke norm?
  • Wil de gemeente delen van haar grondgebied reserveren voor uitbreiding en nieuwvestiging van veehouderijen en kan dit binnen de wettelijke norm?
  • Kunnen gewenste geurgevoelige functies worden gerealiseerd binnen de wettelijke norm?
  • Wil de gemeente geurgevoelige objecten op (delen van) haar grondgebied met minder (of juist meer) geurhinder belasten dan de algemene waarde mogelijk maakt?
  • Waar is op dit moment (te) veel geurhinder door veehouderijen, gelet op de gewenste ruimtelijke inrichting?
  • In reconstructiegebieden: is het realiseren van de gewenste ontwikkeling in landbouwontwikkelingsgebieden, extensiveringgebieden of verwevingsgebieden binnen de wettelijke norm mogelijk?

Er is informatie wat in het algemeen als veel geurhinder wordt gezien en wat als weinig. Het is aan de gemeenteraad om te bepalen wat voor een gebied een acceptabel hinderpercentage is.
Met de analyse kan de gemeente de gebieden afbakenen waarvoor, gelet op de knelpunten, nader onderzoek (met een gebiedsvisie) wenselijk is. Nader onderzoek is ook wenselijk voor gebieden, die mogelijk in aanmerking komen voor nieuwe, nog zeer globale plannen met woningbouw of recreatie is (zie paragraaf 5.4 van de Gebruikershandleiding V-Stacks gebied).

Stap 7. Draagvlak gemeentebestuur voor uitwerking in gebiedsvisie

De analyse van de geursituatie in relatie tot de toekomstvisie geeft de gemeente een eerste inzicht in de knelpunten en mogelijkheden van de Wgv. Het college van Burgemeester en Wethouders krijgt een terugkoppeling van de analyseresultaten. Het college kan op basis hiervan besluiten om geen verordening op te stellen, óf om voor de gebieden met knelpunten een gebiedsvisie op te stellen.
Het uitwerken van de knelpunten in een gebiedsvisie kost tijd en geld. De belangen kunnen groot zijn. Er moet dus wel voldoende draagvlak zijn om een gebiedsvisie te kunnen opstellen.