Toets

GeltHoe toetst u als bevoegd gezag een aanvraag omgevingsvergunning milieu van een veehouder aan de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv)? Deze individuele toetsing van geurhinder gaat met 3 stappen.
De beoordeling of veehouders voldoen aan de geurvoorschriften van paragraaf 3.5.8 Activiteitenbesluit gaat grotendeels op dezelfde manier.

Toetsing van de individuele geurhinder aan de Wgv

De beoordeling of de omgevingsvergunning milieu voldoet aan de Wgv, bestaat uit drie stappen:
Stap 1. Bepaal de geuremissiefactoren
Stap 2. Breng de geurgevoelige objecten in kaart
Stap 3. Toets aan de normen (waarden en afstanden)

Afhankelijk van de diercategorieën en de geurgevoelige objecten in de omgeving, gaat het om:
- Minimumafstand gevel tot gevel
- Minimumafstand ruimte-voor-ruimtewoning
- Maximale geurbelasting dieren met geuremissiefactoren
- Minimumafstand dieren met geuremissiefactoren
- Minimumafstand van dieren zonder geuremissiefactoren
Is alles akkoord, dan verleent u de omgevingsvergunning milieu voor het aspect geurhinder van dierenverblijven. De veehouder moet natuurlijk wel de Beste Beschikbare technieken toepassen.

Stap 1. Bepaal de geuremissiefactoren

De beoordeling van de geurhinder verschilt voor dieren met en dieren zonder geuremissiefactor. De eerste stap is daarom: bepaal per diercategorie of er een geuremissiefactor is en zo ja, wat die is.

Stap 2. Breng de geurgevoelige objecten in kaart

Omdat voor sommige typen geurgevoelige objecten afwijkende normen gelden, is stap 2: breng de geurgevoelige objecten in de omgeving van de veehouderij in kaart. Maak hierbij onderscheid in de vijf typen geurgevoelige objecten :

  1. Ruimte-voor-ruimte woning (of ander geurgevoelig object):
    - gebouwd na 19 maart 2000,
    - op een kavel die op dat moment in gebruik was als veehouderij,
    - waarbij de veehouderij (deels) buiten werking is gebracht, én
    - waarbij stallen (of andere bedrijfsgebouwen) zijn gesloopt.
  2. Bedrijfswoning (of ander geurgevoelig object) bij een andere veehouderij
  3. Voormalige bedrijfswoning (of ander geurgevoelig object) die op of na 19 maart 2000 geen onderdeel meer was van een andere veehouderij
  4. Voormalige bedrijfswoning (of ander geurgevoelig object) die al vóór 19 maart 2000 geen onderdeel meer was van een andere veehouderij
  5. Alle woningen (en andere geurgevoelige objecten) die niet onder a t/m d vallen.

Let op: u laat de eigen bedrijfswoning van de veehouderij en de afgesplitste eigen bedrijfswoning met bestemming 'plattelandswoning' of 'voormalige bedrijfswoning' buiten beschouwing. Deze geurgevoelige objecten krijgen namelijk geen bescherming.

Stap 3. Toets aan de normen

Met deze gegevens kunt u overgaan naar stap 3: het toetsen van dieren met geuremissiefactor en het toetsen van dieren zonder geuremissiefactor. Dit zijn twee aparte toetsen en voor beide moet de veehouder voldoen aan de normen (waarden voor geurbelasting en minimumafstanden).

Toetsing dieren zonder geuremissiefactor
geurgevoelig object toetsing
b t/m e

Minimumafstand gevel tot gevel

a Minimumafstand ruimte-voor-ruimtewoning
b t/m e Minimumafstand dieren zonder geuremissiefactor