Mag een veehouder wisselen in dieren met geuremissiefactoren, als de situatie voor geur overbelast is?

Vraag

Mag een veehouder dieren met geuremissiefactoren omwisselen voor andere dieren met geuremissiefactoren als de situatie voor geur overbelast is? Hij wil bijvoorbeeld alle 300 varkens omwisselen voor schapen (beide dieren met geuremissiefactoren). Mag dat, of moet hij geurreducerende maatregelen nemen?

Antwoord

Dat hangt ervan af, of na de omwisseling aan de toegestane waarde voor geurbelasting wordt voldaan. Met andere woorden: of de situatie na omwisseling nog steeds overbelast is.

Als de veehouder na omwisseling aan de toegestane waarde voor de geurbelasting voldoet, hoeft hij geen verdere geurreducerende maatregelen te nemen. De overbelaste situatie is dan ongedaan gemaakt.

Het is anders, als na omwisseling de situatie nog steeds overbelast is.Als hij na de omwisseling de toegestane waarde voor geurbelasting overschrijdt, mag het niet zonder geurreducerende maatregelen. Het bevoegd gezag kan de vergunning alleen verlenen, als de veehouder voldoet aan artikel 3 lid 4 van de Wet geurhinder en veehouderij (de 50/50% regeling).

In ons voorbeeld is de emissiereducerende maatregel het wegdoen van alle varkens. De helft van de vermindering van de geurbelasting (door het wegdoen van de varkens) mag de veehouder gebruiken om om te wisselen naar schapen.

Stel dat de 300 varkens een geurbelasting van 12 ouE/m3 veroorzaken op het bepalende geurgevoelige object, terwijl de norm 3 ouE/m3 is. De situatie is overbelast. Na het wegdoen van de varkens mogen de schapen een geurbelasting van 6 ouE/m3 veroorzaken op het bepalende geurgevoelige object.

Zie voor een voorbeeld van de 50/50% regeling ABRvS, 201110253/1/A4, 3 april 2013, gemeente Oisterwijk.

Het gaat hier om dieren, die geuremissiefactoren (ouE) hebben. Niet om dieren waarvoor vaste afstanden gelden.

Onder het Activiteitenbesluit is de 50/50% regeling net anders.