Huidige en verwachte geursituatie

Het eerste criterium is de huidige en de verwachte geursituatie van de veehouderijen in het gebied. Dit moet de gemeente altijd meewegen als ze besluit andere waarden of afstanden op te nemen in de verordening.

De ruimtelijke ontwikkelingen die de gemeente in een gebied wil hebben, hebben invloed op de geursituatie in dat gebied. De geursituatie moet die ruimtelijke ontwikkelingen natuurlijk wel mogelijk maken. Daarom moet de gemeente kijken naar de huidige en verwachte geurhinder. Namelijk door een evaluatie te maken bij het opstellen van een gebiedsvisie. Daarbij gaat het om de geursituatie, uitgedrukt in een percentage (of een aantal) geurgehinderden. De gemeente kijkt hier niet alleen naar geur van dierenverblijven, maar ook naar andere geurbronnen bij veehouderijen

Andere geurbronnen dan dierenverblijven

De gemeente kan met de verordening andere waarden en afstanden vaststellen. Maar: de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) heeft alleen betrekking op de geurhinder van dierenverblijven. Op andere geurbronnen is de Wgv niet van toepassing. Toch kan de gemeente bij de voorbereiding van een verordening de gemeente wel andere geurbronnen (zoals de mestsilo op de veehouderij ) kwalitatief meewegen. Kwalitatief, en niet kwantitatief - voor de geuremissie vanuit de andere geurbronnen zijn immers meestal geen kengetallen beschikbaar. Voor zulke geurbronnen zonder kwantitatieve kengetallen, kan de gemeente constateren dat:

  • de veehouder andere geurbronnen heeft (namelijk:...)
  • dat de veehouder voor het aspect geurhinder (al dan niet) voldoet aan de regelgeving (bijvoorbeeld eisen voor geurhinder van de opslag van mest in het Activiteitenbesluit), en
  • dat deze geurbron een onbekende geurbelasting (odour units) bij de nabijgelegen geurgevoelig objecten veroorzaakt

Uit de onderbouwing voor andere waarden (of afstanden) in de verordening, moet de gemeente duidelijk maken dat deze waarden (of afstanden) alléén zien op de geurhinder van dierenverblijven, en dát de werkelijke geurbelasting hoger zal zijn. Hóe hoog is onbekend. Het is belangrijk om de andere geurbronnen globaal (of desgewenst gedetailleerder) te inventariseren en te karakteriseren. Hoe gedetailleerd het moet, staat niet in de wet. De gemeente bepaalt dit zelf. Het is dan aan de gemeenteraad om te bepalen of zij met de afwijkende waarden en afstanden instemt, rekening houdend met die geursituatie. Het criterium hier is de geursituatie van veehouderijen - industriële geurbronnen mag de gemeente dus buiten beschouwing laten. Dit volgt uit artikel 8 Wgv.

Huidige en verwachte geursituatie

De huidige en verwachte geursituatie van de dierenverblijven bepaalt u zo:

  1. Bereken de geurbelasting op een geurgevoelig object
  2. Bepaal de verwachte geurhinder bij de geurbelasting
  3. Bereken het aantal geurgehinderden
  4. Trek de conclusie over de berekende geurhindersituaties

1. Bereken de geurbelasting op een geurgevoelig object

Voor de gebiedsvisie maakt u een onderscheid tussen de ‘voorgrondbelasting' en de achtergrondbelasting (dit zijn geen wettelijke termen):

  • voorgrondbelasting: de geurbelasting veroorzaakt door de veehouderij die voor dat geurgevoelige object dominant is
  • achtergrondbelasting: de totale geurbelasting van alle veehouderijen in de omgeving van het geurgevoelige object

De geurbelasting (voorgrondbelasting én achtergrondbelasting) bepaalt u voor de huidige en voor de toekomstige maximaal toegestane situatie. De toekomstige maximaal toegestane situatie is de situatie waarin alle bestaande veehouderijen met omgevingsvergunning milieu (of die onder het Activiteitenbesluit vallen) zouden uitbreiden tot de wettelijke norm die op dat moment geldt. De geurbelasting kunt u berekenen V-Stacks gebied, dat u gratis kunt downloaden, met een gebruikershandleiding. Bereken de voor- en achtergrondbelasting. Voor afstandsdieren gelden voor geurhinder onbeperkte uitbreidingsmogelijkheden, zolang de veehouder voldoet aan de minimumafstanden.

2. Bepaal de geurhinder

Uit de tabellen voor het berekenen van de voor- en achtergrondbelasting kunt u aflezen hoeveel hinder ontstaat bij de berekende geurbelastingen. Tabel A geeft de relatie tussen voorgrondbelasting en geurhinder en tabel B geeft de relatie tussen achtergrondbelasting en geurhinder, uitgedrukt in hinderpercentage. De hoogste van de twee hinderpercentages is maatgevend. Het hinderpercentage is het percentage mensen dat de geur als hinderlijk ervaart. De relaties tussen de geurbelasting en de geurhinder van in tabel A en B zijn bepaald met V-Stacks gebied. Het gebruik van dat verspreidingsmodel is niet wettelijk voorgeschreven. Als u een alternatief verspreidingsmodel gebruikt, zijn de relaties tussen geurbelasting en hinder niet zonder meer van toepassing en moet u die opnieuw bepalen.

3. Bereken het aantal geurgehinderden

Eventueel kunt u het aantal geurgehinderden berekenen. Het aantal geurgehinderden = hinderpercentage in gebied x aantal inwoners gebied.

4. Conclusie berekende geurhindersituaties

Als u weet hoeveel geurhinder te vewachten is in een gebied, komt de vraag naar voren: Wat is nu veel of weinig geurhinder, gelet op de gewenste gebiedsinrichting? Het is aan de gemeenteraad om te bepalen welke hinder ze aanvaardbaar vindt, gelet op de inrichting van dat gebied. Belangrijke overwegingen zijn:

  • het hinderpercentage
  • het aantal gehinderden
  • of het percentage gehinderden in de toekomstige situatie toeneemt of afneemt vergeleken met de huidige situatie

Er is informatie over wat in het algemeen geldt als veel of juist weinig geurhinder. Voor de volledigheid: ook als de geurbelasting de gestelde waarde niet overschrijdt, kan wel degelijk hinder optreden. De gemeenteraad besluit over de mate van hinder die mensen in geurgevoelige objecten hoogstens moeten accepteren, gelet op de gewenste ruimtelijke inrichting van een gebied.