Provinciale verordening met algemene regels

De provincie kan in een verordening eisen stellen aan de inhoud van bestemmingsplannen. Deze algemene regels richten zich op een goede ruimtelijke ordening en borgen de provinciale belangen. De provincie moet de algemene regels goed motiveren.

Voorbeelden

Verschillende provincies hebben algemene regels opgesteld voor (de verduurzaming van) veehouderijen. Daarbij gaat het om regels die de provincie stelt aan gemeenten, met aanwijzingen om de bestemmingsplannen binnen een bepaalde termijn aan te passen. Zijn de bestemmingsplannen nog niet aangepast? Dan kan de verordening regels stellen die rechtstreeks werken voor de veehouders.

Hieronder volgen enkele voorbeelden van provinciale regels. Provincies wegen zelf af welke regels zij in de verordening willen opnemen voor gezondheidsbescherming.

Duurzaamheidseisen

De provincie Gelderland geeft in haar omgevingsverordening aan dat zij een handreiking vaststelt. Via dat algemene kader stellen gemeentebesturen  vervolgens beleidsregels 'Plussenbeleid' op. Wil een gemeente een uitbreiding van een niet-grondgebonden veehouderijbedrijf mogelijk maken? Dan geeft het Plussenbeleid aanvullende kwaliteitsvoorwaarden voor het ruimtelijk beleid van deze gemeente. Zo stelt de verordening voorwaarden aan de uitbreiding van het oppervlak van een agrarisch bouwperceel van een niet-grondgebonden veehouderij.

Doel van dit Plussenbeleid is, dat veehouders bij uitbreidingen meer oog hebben voor duurzaamheid. Volgens de Gelderse omgevingsvisie ‘Gaaf Gelderland’ (versie december 2018) ziet de provincie 'gezondheid' niet als ‘plus’ maar als een basiskwaliteit. In het Plussenbeleid lift volksgezondheid mee op milieu ( fijnstof en geur), dierwelzijn en ruimtelijke kwaliteit.

Zorgvuldigheidsscore veehouderij

In de Verordening ruimte van 2014 heeft de provincie Noord-Brabant zorgvuldigheidseisen opgenomen, die gemeenten in hun bestemmingsplannen moeten vastleggen. Zo regelt de verordening dat in bepaalde situaties alleen vestiging of uitbreiding van een "zorgvuldige veehouderij" is toegestaan. Een zorgvuldige veehouderij zorgt voor een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving, waaronder volksgezondheid en een goede dierengezondheid- en welzijn.

De verordening bevat ook rechtstreeks werkende regels, voor de periode dat de bestemmingsplannen nog niet zijn aangepast.

Voor de toepassing van dit beleid is de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij ontwikkeld.

Gebruikmaken van bestaande en voormalige agrarische bouwpercelen

De Omgevingsverordening (2017) van de provincie Overijssel verplicht agrarische bedrijven om zoveel mogelijk bestaande en voormalige agrarische grond te benutten. Als dat niet lukt, dan moet de ondernemer extra investeren in duurzaamheid en sociale kwaliteit (zoals relatie met omwonenden). De Handreiking Kwaliteitsimpuls agro en food licht deze uitgangspunten verder toe.

Geitenstop

Veel provincies stellen in hun verordening ruimte algemene regels  voor de vestiging of uitbreiding van geitenhouderijen. Daar kan een voorbereidingsbesluit aan vooraf gaan.

Dierenaantallen

Provincies kunnen in hun verordening ruimte een regeling voor de dierenaantallen opnemen voor een bepaald gebied (regio). Uitvoeringstechnisch is dit op gebiedsniveau wel lastig, omdat provincies en gemeenten niet beschikken over een voldoende waterdichte registratie van het aantal dieren en de veranderingen daarin. Bovendien is een proactieve aanwijzing van de provincie nodig op de bestemmingsplannen van de betrokken gemeenten. Gemeenten moeten die bestemmingsplannen vervolgens aanpassen.

Overigens kunnen gemeenten ook zelfstandig regels over dieraantallen opnemen in hun bestemmingsplan.

Staldering

De provincie Noord-Brabant kent in haar Verordening ruimte een methodiek van staldering. Wil een ondernemer een dierenverblijf oprichten of of een bestaand gebouw als dierenverblijf in gebruik nemen? Dan moet hij aantonen dat er elders een bestaand dierenverblijf is gesaneerd door sloop of herbestemming.

Binnen een bepaalde regio is de bouw of ingebruikname van een stal uitsluitend toegestaan als er elders in dezelfde regio iets meer staloppervlak (110%) verdwijnt. Dit betekent concreet dat er voor elke nieuwe m2 stal elders 1,1 m2 moet worden afgebroken of gebruikt voor een andere bestemming. De stalderingseis wordt alleen gesteld aan hokdierhouderijen. Dit is gedefinieerd als "een veehouderij met uitzondering van melkrundveehouderij en schapenhouderij".

De stalderingsmethode blijft overeind in een uitspraak van de Raad van State (uitspraak nr. 201605590/2/R2, 7 november 2018).