Toepassen kennis gezondheidsrisico’s

Hoe kunnen regionale en lokale overheden de kennis over mogelijke gezondheidsrisico’s van veehouderijen toepassen bij besluiten? Deze pagina gaat daar kort op in en maakt zo de verbinding met de kern van deze handreiking: 'Mogelijkheden voor vermindering gezondheidsrisico’s'.

Mogelijke gezondheidsrisico's beoordelen

De kennis over mogelijke risico’s voor omwonenden van veehouderijen neemt toe, maar bevat ook nog veel onzekerheden en gaten. Dit beeld wordt bevestigd door kennisberichten van het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid en het vervolgadvies over gezondheidsrisico's rond veehouderijen van de Gezondheidsraad.

De relaties met gezondheid zijn vooral gevonden rondom bedrijven met geiten en in gebieden met veel (intensieve) veehouderijen bij elkaar. Het bevoegd gezag kan daarom overwegen om de mogelijke gezondheidsrisico’s vooral te beoordelen bij besluiten in situaties:

  • binnen een gebied met veel (intensieve) veehouderijen, bijvoorbeeld 15 of meer veehouderijen binnen 1 km van omwonenden
  • waarbij de afstand tussen een geitenhouderij en omwonenden kleiner is dan 2 km

Maatregelen geitenbedrijven

Het is nog onduidelijk waardoor het verband tussen geitenhouderijen en een verhoogde kans op longontsteking kan worden verklaard. Effectieve maatregelen bij een geitenbedrijf zijn daarom op dit moment niet bekend. Het bevoegd gezag kan wel ruimtelijke maatregelen nemen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen waardoor geitenbedrijven een risico vormen voor de gezondheid van omwonenden en welke maatregelen zinvol zijn.

Lokale afweging

Voormalig staatssecretaris Van Dam schrijft –ook namens de minister van VWS- in de brief van 16 juni 2017 aan de Tweede Kamer over met name de risico’s van pluimveehouderijen en geitenhouderijen:

“Wij vinden de verhoogde ziektedruk een zorgelijk signaal. Omdat de oorzaak van de ziektedruk rond geitenhouderijen onduidelijk is, zullen wij op dit punt vervolgonderzoek uit laten voeren. Gelet op de gevonden effecten lijken maatregelen noodzakelijk, maar zoals de onderzoekers aangeven, is meer inzicht nodig alvorens risicoreducerende maatregelen te kunnen treffen. Dit neemt niet weg dat het in de tussentijd van belang is dat het bevoegde gezag, bij het nemen van besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening en, voor zover mogelijk, bij het nemen van besluiten over het verlenen van vergunningen, rekening houdt met deze zorgelijke signalen.”

Het bevoegd gezag weegt dus zelf af welke gezondheidsrisico’s het wel en niet aanvaardbaar vindt. En ook: zijn er maatregelen nodig en mogelijk? En zo ja, wat zijn dan redelijke maatregelen? Deze vragen moet het bevoegd gezag beantwoorden en motiveren bij besluiten en beleidsvorming. Daarbij spelen de belangen van de veehouder uiteraard ook mee. Ook kan bijvoorbeeld de lokale beleving van risico’s een rol spelen bij de afweging. Het onderdeel 'Afwegen aanvaardbaarheid van mogelijke gezondheidsrisico’s' gaat nader in op de afweging van het bevoegd gezag en de onderbouwing daarvan.

Welke mogelijkheden?

De aandacht richt zich vaak op het verplicht opleggen van maatregelen. Maar de veehouder kan ook vrijwillig maatregelen nemen.

De ruimtelijke ordening biedt meer mogelijkheden en afwegingsruimte om de omgevingskwaliteit te beïnvloeden dan de milieuregelgeving.

Is er voor een milieuaspect (nog) geen wettelijk toetsingskader? Dan kan het voorzorgsbeginsel een rol spelen in millieubesluiten over onzekere risico's van veehouderijen.