Jurisprudentie RO: gezondheidsrisico's veehouderijen

Binnen de ruimtelijke ordening (RO) hebben gemeenten en provincies vrijheid bij de onderbouwing van besluiten.  Jurisprudentie geeft inzicht hoe dit uitwerkt voor ruimtelijke onderbouwingen voor veehouderijen in relatie tot gezondheidsaspecten.

Het bevoegd gezag gebruikt de actuele (wetenschappelijke) kennis bij de toepassing van het begrip 'een goede ruimtelijke ordening'. Van belang daarbij zijn bijvoorbeeld:

Het gaat dan om de onderbouwing van de mogelijke gezondheidsrisico’s van veehouderijen in:

  • de structuurvisie
  • de provinciale verordening ruimte
  • het bestemmingsplan
  • de toestemming tot afwijken van het bestemmingsplan, of
  • het voorbereidingsbesluit.

Beleidsvrijheid

Het bevoegd gezag heeft beleidsvrijheid bij de invulling van het begrip een goede ruimtelijke ordening. Een gemeente kan mogelijke gezondheidsrisico’s als aanvaardbaar of onaanvaardbaar beoordelen, met een goede motivering. De gemeente kan zich daarbij baseren op het voorzorgbeginsel. Voor de motivering van ruimtelijk beleid heeft het bevoegd gezag geen algemene aanvaarde wetenschappelijke inzichten (aawi) nodig, die bevestigen dat er onaanvaardbare risico’s zijn.

Onderstaande 2 uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gaan in op de vrijheid van gemeenten bij de ruimtelijke afweging van belangen.

Uitspraak 201902223/1/R2 (7 oktober 2020, Bernheze/Vorstenbosch):
4.4 (...) "De raad heeft, naast het belang van de volksgezondheid, bij de uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening te verrichten belangenafweging verder mogen betrekken dat de in het plan voorziene uitbreiding van de kern van Vorstenbosch een zwaarwegend maatschappelijk belang dient, nu de voorziene woonwijk noodzakelijk is om te kunnen voorzien in de bestaande en urgente woonbehoefte en de leefbaarheid van die kern en geen andere uitbreidingsmogelijkheden bestaan voor woningbouw buiten een straal van 2 km van de geitenhouderij van [appellante]. De raad heeft, gelet op hetgeen hij heeft aangevoerd over het daarmee gediende zwaarwegende belang, aan de noodzaak van de woningbouw bij de kern van Vorstenbosch voorts in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen dan aan de mogelijkheid een boerencamping te mogen exploiteren binnen een straal van 2 km van een geitenhouderij. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij de afweging van de bij een goede ruimtelijke ordening in aanmerking te nemen belangen niet in redelijkheid tot vaststelling van het plan heeft kunnen komen."

Uitspraak 201710320/1/R2 (3 juli 2019, Someren):
4.2 (...) Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad, ter voorkoming van een situatie waarin risico’s voor de gezondheid van omwonenden ontstaan, in dit geval in redelijkheid het endotoxinekader en de daarin opgenomen waarde van 30 EU/m³ kunnen hanteren. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de raad een eigen ruimtelijke afweging heeft gemaakt over de aanvaardbaarheid van nieuwe gevoelige objecten in de buurt van veehouderijen en uit voorzorg, gezien de mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg van de uitstoot van endotoxinen, bij nieuwe ontwikkelingen het endotoxinekader als toetsingskader hanteert.

5.2 (...) Hiervoor heeft de Afdeling al overwogen dat de raad een eigen ruimtelijke afweging heeft gemaakt over de aanvaardbaarheid van nieuwe gevoelige objecten in de buurt van veehouderijen en uit voorzorg, gezien de mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg van de uitstoot van endotoxinen het endotoxinekader als toetsingskader heeft mogen hanteren. Niet is onderbouwd dat op een andere wijze ook zou worden voldaan aan de door de raad als uitgangspunt genomen voorzorg. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de raad heeft toegelicht dat hij de methode waarbij alle emissie aan het meest nabije emissiepunt wordt toegerekend uit voorzorg hanteert om onderschatting van endotoxinen tegen te gaan.

Aanvechten ruimtelijke onderbouwing

Aan de andere kant: stel dat eisers de ruimtelijke onderbouwing van een gemeente aanvechten vanwege zorgen over de gezondheid. Dan moeten eisers wel met aawi aannemelijk maken, dat de gestelde eisen ontoereikend zijn om onaanvaardbare risico’s voor de volksgezondheid te voorkómen. Zie bijvoorbeeld de volgende uitspraken:

  • 201706547/1/A1, 25 juli 2018, Horst aan de Maas: 8.8. De rechtbank heeft geoordeeld dat het op de weg ligt van degene die zich beroept op het bestaan van een risico voor de volksgezondheid, waaronder vrees voor endotoxinen, aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten aannemelijk te maken dat de door het college gehanteerde toetsingskaders niet toereikend zijn.
    (...) Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat appellanten niet aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten aannemelijk hebben gemaakt dat de inrichting zodanige risico’s voor de volksgezondheid kan opleveren dat het college de omgevingsvergunning om die reden had moeten weigeren of daaraan verdergaande voorschriften had moeten verbinden.
    De rechtbank heeft naar het oordeel van de Afdeling met deze motivering de beoordeling van het college
    van de nadelige gevolgen van endotoxinen rechtmatig kunnen achten.
  • AWB 16/563, 13 februari 2017, Nederweert: 19. (…) Voor de gehele nieuwbouw is door [adviesbureau] op 15 oktober 2015 een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. De door eisers genoemde milieuaspecten, inclusief de emissies van de nabijgelegen intensieve veehouderij in de gemeente Weert, zijn daarin en in de bijlage "M.E.R. en aanvraag omgevingsvergunning" aan de orde gekomen. Blijkens de M.E.R. wordt aan de milieueisen voldaan. Eisers zijn er niet in geslaagd om aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten, aannemelijk te maken dat deze milieueisen niet toereikend zijn om onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid te voorkomen. De verwijzing van eisers naar het RIVM-rapport is hiervoor onvoldoende. De ruimtelijke onderbouwing kan de aan de rechtbank toekomende toets doorstaan.
  • 201602102/1/R2, 12 oktober 2016, Sint Anthonis: 5. [appellant] betoogt dat uit het rapport "Veehouderij en gezondheid van omwonenden" uit 2016 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM-rapport) volgt dat de geursituatie slecht is voor de gezondheid. (…) 5.2. (…) Voor zover [appellant] verwijst naar het RIVM-rapport zijn daarin in het algemeen verbanden onderzocht tussen het wonen in de omgeving van veehouderijen en de gezondheid. Sommige effecten zijn negatief voor de gezondheid, andere zijn positief, zo volgt uit het RIVM-rapport. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat uit het RIVM-rapport kan worden afgeleid dat de in het plan voorziene ontwikkeling onaanvaardbare negatieve gezondheidseffecten heeft. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen aanleiding bestaat om dit plan in strijd te achten met een goede ruimtelijke ordening vanwege mogelijke gezondheidsrisico's.