Explosiegevaar

In de vergistingsinstallatie zelf is geen sprake van een explosief gasmengsel. Methaan is de brandbare hoofdcomponent van vergistingsgas. Vergistingsgas bestaat voor ongeveer 60 tot 65% uit methaan. Bij dit methaangehalte is er onvoldoende zuurstof beschikbaar voor ontbranding. Vergistingsgas is hierdoor op zichzelf geen explosief gasmengsel, maar wordt dat bij verdunning met de buitenlucht. Bij een lekkage van vergistingsgas naar de buitenlucht kan een explosief gasmengsel ontstaan.

Explosief gasmengsel
Een gasexplosie kan ontstaan wanneer een ontstekingsbron een explosief mengsel van een brandbaar gas en zuurstof (buitenlucht) tot ontsteking brengt. Een explosief gasmengsel ontstaat bij een mengverhouding van 5-10% methaan en 90-95% lucht.

Het is van belang na te gaan in welke gevallen een explosief gasmengsel kan ontstaan en welke maatregelen nodig zijn om een ontploffing te voorkomen. In de Arbowet staat dat de werkgever verplicht is een beleid te voeren gericht op bescherming van de werknemers tegen explosiegevaar. Deze eisen hoeven daarom niet in de omgevingsvergunning te worden opgenomen.

Explosieveiligheidsdocument

Het Arbeidsomstandighedenbesluit bevat de verplichtingen voor bedrijven om explosiegevaar te voorkomen. De daaraan verbonden risico’s voor de werknemer moeten schriftelijk worden vastgelegd. Dit kan in een zogenaamd explosieveiligheidsdocument, dat minimaal bestaat uit:

  • een nadere risicoanalyse (risico-inventarisatie en –evaluatie; RI&E);
  • een gevarenzone-indeling
  • passende technische en organisatorische maatregelen
  • voorlichting van de werknemers.

De Arbeidsinspectie is de toezichthoudende instantie. Om deze reden hoeven voor explosiegevaar geen voorschriften in de omgevingsvergunning te worden opgenomen. Zie voor meer informatie over explosieveiligheid de website van het Arboportaal.

ATEX 153 richtlijn

De Europese richtlijn 1999/92/EG (ook ATEX 153 richtlijn genoemd) is in Nederland geïmplementeerd in het Arbeidsomstandighedenbesluit. In paragraaf 2a ‘Explosieve atmosferen’ (hoofdstuk 3) staat hoe veilig kan worden gewerkt in een omgeving waar gevaar is voor explosies. De richtlijn voorziet in een stappenplan om tot een explosieveilige werkomgeving te komen. De maatregelen die op basis van de ATEX 153 richtlijn verplicht zijn, hebben de volgende doelen:

  • het ontstaan van explosieve atmosferen zo veel mogelijk voorkomen,
  • de ontsteking van explosieve atmosferen vermijden en
  • de schadelijke gevolgen van een explosie beperken.

Richtlijn NPR-7910-1

De Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) 7910-1 is gebaseerd op NEN-EN-IEC 60079-10. De Richtlijn NPR-7910-1 ‘Gevarenzone-indeling met betrekking tot explosiegevaar’, geldt voor ruimten en installaties waar een ontplofbare atmosfeer kan ontstaan. Deze atmosfeer kan ontstaan door de aanwezigheid van brandbare gassen. Het is eenvoudig om met maatregelen het gevaar voor ontploffingen terug te brengen tot een aanvaardbaar minimum.

Met de ATEX 153 richtlijn en de Nederlandse praktijkrichtlijn (NPR) 7910-1 is een gevarenzone-indeling te maken voor ontploffingsgevaar. In de praktijk hangt de gevarenzonering bij een vergistingsinstallatie vooral af van de uitvoering van de vergistingsgasopvang.