Ontzwavelen vergistingsgas

De vergunninghouder moet voldoende aandacht hebben voor het risico van waterstofsulfide (H2S) in het vergistingsgas. Bij incidenten kan vergistingsgas vrijkomen, dat niet vrij is van waterstofsulfide. Door de hoge giftigheid kan het waterstofsulfide bij die incidenten slachtoffers maken. Dat is vooral een intern risico (arbeidsveiligheid), maar ook externe effecten zijn niet uit te sluiten.

Maatregelen

Het is belangrijk dat het gehalte waterstofsulfide in het vergistingsgas zo laag mogelijk is. De vergunninghouder moet daarom in ieder geval de volgende maatregelen nemen:

  1. Bij ontwerp van de installatie moet duidelijk zijn welk gehalte waterstofsulfide in het vergistingsgas wordt verwacht. Daarnaast moet duidelijk zijn welke maatregelen worden genomen om het gehalte waterstofsulfide zo laag mogelijk te houden. Deze informatie is onderdeel van de aanvraag.
  2. In de vergistingstank moet ontzwaveling plaatsvinden. Geschikte technieken zijn bijvoorbeeld oxidatie van H2S tot elementair zwavel door beluchting, precipitatie door het toevoegen van bepaalde ijzerzouten, zoals ijzer(III)chloride of waterijzer (opgenomen in categorie F van bijlage Aa, onder IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet). Het moet zeker  zijn dat er tijdens het vergistingsproces altijd wordt ontzwaveld, ook bij storingen of incidenten.
  3. Waterstofsulfide wordt gevormd bij de anaerobe afbraak van zwavelhoudende stoffen. Door zo min mogelijk zwavelhoudende stoffen toe te voegen, ontstaat er minder waterstofsulfide. Bij de selectie van covergistingsmaterialen moet er aandacht zijn voor het zwavelgehalte van de covergistingsmaterialen. Covergistingsmaterialen met een relatief hoog zwavelgehalte zoals koolsoorten en eiwitrijk materiaal moeten gedoseerd worden toegevoegd.

Aanvraag

Uit de vergunningaanvraag moet blijken wat het te verwachten gehalte waterstofsulfide van het vergistingsgas in de installatie en de opslag zal zijn.

Omgevingsvergunning

Daarnaast moet in de omgevingsvergunning worden opgenomen dat periodiek wordt aangetoond dat het gehalte waterstofsulfide in het vergistingsgas niet boven de grenswaarde van 430 mg/Nm3 komt. Grenswaarde van 430 mg/Nm3 voor waterstofsulfide komt overeen met 0,03 vol% waterstofsulfide (zie ook  ‘Ontzwavelen vergistingsgas’ in relatie tot emissies naar de lucht).

Voorschrift: meting waterstofsulfide
1. Bij het verlaten van de vergistingstank is de grenswaarde voor waterstofsulfide 430 mg/Nm3 in een eenmalige meting.
2. Het vergistingsgas wordt bij ingebruikname van de installatie en daarna maandelijks bemonsterd waarbij het gehalte waterstofsulfide wordt geanalyseerd.
3. Met de resultaten van de analyse wordt het gehalte waterstofsulfide in volumeprocenten berekend.
4. De resultaten van de analyses worden ten minste vijf jaar bewaard.