E 7 additionele technieken voor emissiereductie van fijnstof

In de tabel op deze pagina staan aanvullende technieken voor het verminderen van fijnstofemissie uit dierenverblijven.

De officiële eindnoten voor ammoniak uit de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) staan niet onderaan deze pagina. Deze eindnoten staan op de pagina eindnoten of kijk op wetten.nl.

De voetnoten 1) t/m 3) op onderstaande pagina zijn toegevoegd door InfoMil. De voetnoten a t/m k volgen uit de lijst Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij op Rijksoverheid.nl.

Additionele technieken voor emissiereductie van fijnstof
categorie ammoniak1) geur2) fijnstof3)

E 7

Additionele technieken voor emissiereductie van fijnstof en ammoniak

E 7.1 oliefilmsysteem met drukleidingen 54% fijnstofemissiereductie (BWL 2009.17) 14 0 - 54%a
E 7.2

ionisatiesysteem met negatieve coronadraden 49% fijnstofemissiereductie (BWL 2009.18.V3) 15

0 - 49%b
E 7.3

waterluchtwassysteem 33% emissiereductie fijnstof (BWL 2009.19.V3) 16

0 - 33%c
E 7.4 droogfilterwand 40% fijnstofemissiereductie (BWL 2010.29.V3) 18 0 - 40%d
E 7.5

ionisatiefilter 57% fijnstofemissiereductie (BWL 2011.01.V1) 21

0 - 57%e
E 7.6 warmtewisselaar 31% fijnstofemissiereductie (BWL 2011.02.V6 (met noot)) 22, 33 0 zie ook - 31%f , l
E 7.7 warmtewisselaar 13% fijnstofemissiereductie (BWL 2012.03.V6 (met noot)) 22, 33 0 zie ook - 13%f , l
E 7.8 aanbrengen oliefilm in stallen met volières door middel van leidingen met sproeikoppen 15% fijnstofemissiereductie (BWL 2015.01) 24 0 - 15%g
E 7.9 aanbrengen oliefilm in stallen met gedeeltelijk rooster door middel van een olierobot 30% fijnstofemissiereductie (BWL 2015.02) 25 0 - 30%h
E 7.10 strooiselschuif bij volièrehuisvesting; 20% emissiereductie ammoniak en fijnstof (BWL 2017.02) 29 20% - 20%i
E 7.11 warmtewisselaar 37% fijnstofemissiereductie (BWL 2017.03.V3 (met noot)) 22, 33 0 zie ook - 37%f , l
E 7.12 warmtewisselaar 50% fijnstofemissiereductie (BWL 2018.05.V2 (met noot)) 22, 33 0 zie ook - 50%f , l
E 7.13 luchtconditioneringsunit; 80% fijnstofemissiereductie (BWL 2020.01) 31 0 - 80%j
E 7.14 stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% fijnstofemissiereductie (BWL 2020.02 (met noot)18, 34 0 - 50%d , m
E 7.15 ionisatie d.m.v koolstofborsteltjes; 31% fijnstofemissiereductie (BWL 2020.03.V3) 32 0 - 31%k
E 7.16 negatieve ionisatie d.m.v. coronadraden met 40 emitters per meter (prikkeldraad); 52% fijnstofemissiereductie
(BWL 2020.04.V3) 15
0 - 52%b
E 7.17 positieve ionisatie d.m.v. ionisatie-units met ingebouwde coronadraden en collectoroppervlak; 16% fijnstofemissiereductie (BWL 2020.05.V3) 15 0 - 16%b
E 7.18 warmtewisselaar; 1 - 95% fijnstofemissiereductie (BWL 2021.01) 22 zie ook - 1 - 95%f
E 7.19 stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 1 - 95% fijnstofemissiereductie (BWL 2021.0218 0 - 1 - 95%d

a) Deze techniek kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 3.3, E 3.4, E 3.7. E 3.8, E 3.100, E 5.1, E 5.2, E 5.5, E 5.6, E 5.9.1.1.1, E 5.9.1.1.2, E 5.9.1.1.4, E 5.9.1.1.5, E 5.9.1.1.6, E 5.9.1.1.100, E 5.9.1.2.1, E 5.9.1.2.2, E 5.9.1.2.4, E 5.9.1.2.5, E 5.9.1.2.6, E 5.9.1.2.100, E 5.10, E 5.11, E 5.14, E 5.15, E 5.100, F 4.1, F 4.3, F 4.5, F 4.8, F 4.9 en F 4.100 en heeft bij deze huisvestingssystemen geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar. De techniek kan niet worden gecombineerd met luchtwassystemen en de biofilter. Door de (tijdelijke) aanwezigheid van olie in de lucht wordt het verwijderingsrendement van onderstaande technieken beïnvloed.

b) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 5.1, E 5.2, E 5.3, E 5.4, E 5.5, E 5.6, E 5.7, E 5.9.1.1.1, E 5.9.1.1.2, E 5.9.1.1.4, E 5.9.1.1.5, E 5.9.1.1.6, E 5.9.1.1.100, E 5.9.1.2.1, E 5.9.1.2.2, E 5.9.1.2.4, E 5.9.1.2.5, E 5.9.1.2.6, E 5.9.1.2.100, E 5.10, E 5.11, E 5.12, E 5.13, E 5.14, E 5.15 en E 5.100. Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

c) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorieën E (kippen), F (kalkoenen) en G (eenden) met uitzondering van andere luchtwassystemen, de biofilter en subcategorie G 2.2 (buiten mesten). Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

d) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G 2.2 (buiten mesten). Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

e) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G 2.2 (buiten mesten). Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

f) Deze techniek kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van de biologische luchtwassystemen, de biofilter en subcategorie G 2.2 (buiten mesten). In combinatie met interne luchtcirculatie draagt deze techniek bij aan de reductie van de ammoniakemissie. De combinatie van deze techniek met interne luchtcirculatie is als stalsysteem opgenomen bij de diercategorie en in de Regeling ammoniak en veehouderij voorzien van BWL nummer 2010.13 (.V7). Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

g) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 1.8, E 2.11, E 4.2 en E 4.3.

h) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 1.7, E 1.100, E 2.7, E 2.8, E 2.9, E 2.12.1, E 2.100, E 4.4, E 4.5, E 4.8 en E 4.100.

i) Deze techniek kan worden gecombineerd met huisvestingssysteem E 2.11 en reduceert ook de emissie van ammoniak. Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

j) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G 2.2 (buiten mesten). Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

k) Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorieën E (kippen) en F (kalkoenen). Met het rekenmodel Vee-combistof kan het reductiepercentage voor fijnstof voor een combinatie van deze techniek met andere fijnstofreducerende technieken berekend worden. Dit rekenmodel is beschikbaar op de website van Infomil.

l) Voor warmtewisselaars die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt deze systeembeschrijving niet. Voor warmtewisselaars die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt de systeembeschrijving BWL 2021.01 (Rav-nummer E 7.18, F 6.12 en G 4.10).

m) Voor stoffilters die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt deze systeembeschrijving niet. Voor stoffilters die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt de systeembeschrijving BWL 2021.02 (Rav-nummer E 7.19, F 6.13 en G 4.11).

1) Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens de Regeling ammoniak en veehouderij.

2) Geuremissiefactor in odour units per seconde per dier volgens de Regeling geurhinder en veehouderij.

3) Fijnstof emissiereductie in procenten volgens de lijst 'Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij' op rijksoverheid.nl.