Systematiek Besluit emissiearme huisvesting

Op deze pagina vindt u de informatie over het deel van het Besluit emissiearme huisvesting (Beh) dat gaat over fijnstof. De pagina over het Besluit onder ammoniak geeft informatie over de gevolgen van het Besluit voor ammoniak.

Maximale emissiewaarde fijnstof voor pluimvee

Het Besluit emissiearme huisvesting stelt maximale emissiewaarden fijnstof aan huisvestingssystemen in dierenverblijven voor pluimvee. Deze waarden staan in bijlage 2. Het gaat om de diercategorieën:

  • E 1 Opfokhennen en hanen van legrassenkip buiten
  • E 2 Legkippen
  • E 2 (Groot)ouderdieren van legrassen
  • E 3 (Groot)ouderdieren van vleeskuikens in de opfok
  • E 4 (Groot)ouderdieren van vleeskuikens
  • E 5 Vleeskuikens
  • F 4 Vleeskalkoenen
  • G 2 Vleeseenden

Artikel 7 staat alleen huisvestingssystemen in dierenverblijven toe waarvan de emissiefactor fijnstof lager is dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde. Daarom kan het nodig zijn om bij het bouwen, vervangen of uitbreiden van een dierenverblijf ook een of meerdere emissie-reducerende technieken voor fijnstof toe te passen. Dat kan door een huisvestingssysteem toe te passen dat voldoet aan de emissie-eisen voor fijnstof. Dat kan ook door nageschakelde technieken bij (bestaande) huisvestingssystemen toe te passen die zonder die technieken een te grote fijnstof-emissie hebben. Voorbeelden van die technieken zijn: warmtewisselaars en droogfilterwanden.

Voor andere diercategorieën zoals varkens en melkvee staan in het Besluit emissiearme huisvesting geen maximale emissiewaarden fijnstof. Wel blijft voor alle diercategorieën de Toetsing fijnstof bij veehouderijen nodig. In de Handreiking fijnstof bij veehouderijen is beschreven hoe u deze toets kunt uitvoeren.

Reikwijdte

Het Besluit emissiearme huisvesting geldt voor productiebedrijven (veehouderijen) die landbouwhuisdieren voor de productie van vlees, melk of eieren houden. De maximale emissiewaarden voor fijnstof zijn alleen van toepassing op pluimvee (kippen, kalkoenen en eenden).

De maximale emissie-eisen voor fijnstof zijn vanaf 1 juli 2015 van toepassing op huisvestingssystemen in:

  • nieuw op te richten,
  • te vervangen of
  • uit te breiden dierenverblijven voor pluimvee.

De eisen zijn niet van toepassing op:

  • biologisch gehouden pluimvee (artikel 2 lid 2 onder a);
  • legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen in aangepaste kooien (artikel 2 lid 2 onder b);
  • natuurlijk geventileerde dierenverblijven voor vleeskalkoenen en -eenden (voetnoot van bijlage 2);
  • buiten gemeste vleeseenden (voetnoot van bijlage 2);
  • kleine aantallen dieren.

Bestaande dierenverblijven

De maximale emissie-eisen fijnstof gelden niet voor bestaande dierenverblijven die voor 1 juli 2015 zijn opgericht en in gebruik genomen. De reden daarvan is een economische. Een toelichting hierop leest u n in de paragrafen 3.1 en 3.3 van de nota van toelichting (pdf, 552 kB).

Overgangssituaties

De maximale emissie-eisen voor fijnstof gelden niet voor huisvestingssystemen waarbij het dierenverblijf is opgericht na 1 juli 2015:

  • als de omgevingsvergunning bouwen onherroepelijk is op uiterlijk 30 juni 2015. Voorwaarde is wel dat de stal op 1 oktober 2016 gebouwd en klaar voor gebruik is.
  • als de omgevingsvergunning bouwen is verleend (maar nog niet onherroepelijk) op uiterlijk 30 juni 2015. Voorwaarde is wel dat de stal binnen 15 maanden nadat die vergunning onherroepelijk is, gebouwd en klaar voor gebruik is.
  • als er op uiterlijk 30 juni 2015 een ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning bouwen is ingediend. Voorwaarde is wel dat de stal binnen 15 maanden nadat die vergunning onherroepelijk is, gebouwd en klaar voor gebruik is.

Minder strenge eisen

Het bevoegd gezag heeft de bevoegdheid om bij een uitbreiding minder strenge emissiewaarden voor fijnstof te eisen als zij die in bepaalde situaties als onredelijk beoordeeld. Dat kan alleen in geval het om een beperkte uitbreiding gaat en hetzelfde huisvestingssysteem toegepast wordt. Beperkt houdt in: maximaal 50% van het bebouwd oppervlak. Dit staat in artikel 7 lid 4.

Strengere eisen IPPC-bedrijf

Voor een IPPC-bedrijf kan het bevoegd gezag strengere eisen stellen (BBT+ of BBT++) op basis van artikel 2.22, vijfde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.