Hoe zat het vroeger als de bouwvergunning wel was verleend maar de milieuvergunning nog niet?

Vraag

Wat waren vóór inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de gevolgen, als een bedrijf wel de bouwvergunning had gekregen maar niet de milieuvergunning?

Antwoord

Dit gaat over het voormalige artikel 20.8 van de Wet milieubeheer (Wm). Onder de Wet milieubeheer zoals die toen gold, was er een koppeling tussen de bouw- en milieuvergunning.

Als het bevoegd gezag de bouwvergunning moest weigeren, dan hield de aanhouding van de bouwaanvraag op en kon men de milieuvergunning verlenen. Deze milieuvergunning trad echter niet in werking, zolang de bouwvergunning niet was verleend.

Artikel 20.8 Wm gold ook, als de bouwvergunning maar betrekking had op één onderdeel van de inrichting en voor het geheel een revisievergunning was verleend.

Een oplossing voor dit probleem was, dat als het deel van de milieuvergunning waarop de bouwvergunning betrekking had na drie jaar nog niet was opgericht, de milieuvergunning voor dat deel verviel. Dan trad alsnog de rest van de milieuvergunning in werking.

Dit is onder andere bevestigd in ABRvS, 201307900/1/A4, 12 maart 2014, Boxmeer: "Het ontbreken van een bouwvergunning en daarmee het op grond van artikel 20.8 van de Wm (oud) niet in werking zijn van een milieuvergunning staat er niet aan in de weg dat die milieuvergunning op grond van artikel 8.18 van de Wm (oud), eerste lid, aanhef en onder a, kan komen te vervallen."

Het resultaat was, dat na drie jaar de vergunning voor een deel was vervallen en voor het overige deel in werking trad.

Artikel 20.8 Wm goldt ook als de inrichtinghouder expres de bouwvergunning niet had aangevraagd. Wel kon het bevoegd gezag dan handhaven op de milieuvergunning, die immers niet in werking was.

Als een bedrijf zich vestigde in een bestaand gebouw waarvoor nooit bouwvergunning was verleend, dan was dat niet in strijd met artikel 20.8. Meer daarover leest u in Voormalige 20.8 Wet milieubeheer voor bestaande bouw.