200205738/1 Westerveld

Onderwerp
uitloop kippen beoordeling stank

Inleiding
Aan de orde is de vraag hoe de uitloop van kippen qua stank beoordeeld moet worden. Appellanten hebben betoogd dat verweerder bij de beoordeling van de (cumulatieve) stankhinder onvoldoende rekening heeft gehouden met de stankhinder veroorzaakt door de kippen in het buitenverblijf.

Ter voorkoming dan wel beperking van stankhinder veroorzaakt door de kippen in het buitenverblijf heeft verweerder voorschriften aan de vergunning verbonden. Ingevolge deze voorschriften dient de afstand van het buitenverblijf van de scharreldieren tot woningen van derden 50 meter te bedragen. Verder dient volgens een voorschrift de afrastering van het buitenverblijf onaantrekkelijk te zijn voor het verblijf van de scharreldieren.
Verweerder heeft de cumulatieve stankhinder veroorzaakt door de kippen in het buitenverblijf niet beoordeeld, aangezien het rapport "Beoordeling cumulatie stankhinder door intensieve veehouderij" (Publicatiereeks Lucht, 46; hierna: het rapport) daarvoor geen toetsingskader biedt.

Afdeling
De Afdeling stelt vast dat tussen 11.00 en 20.00 uur tussen de 4.000 en 4.800 kippen in het buitenverblijf aanwezig zijn. Het mesten van de kippen vindt voornamelijk plaats in de stallen. Dit wordt mede gestuurd door het tijdstip waarop de kippen worden gevoerd en het tijdstip waarop de kippen in het buitenverblijf aanwezig zijn.
De Afdeling is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de (bovenstaande) voorschriften gesteld in de vergunning toereikend zijn ter voorkoming dan wel beperking van onaanvaardbare stankhinder veroorzaakt door de kippen in het buitenverblijf.

Het cumulatierapport geeft geen berekeningswijze van cumulatie van stankhinder veroorzaakt door in de buitenlucht gehouden dieren. Er zijn ook geen andere milieuhygiënische inzichten ter beoordeling van cumulatie van stank veroorzaakt door in de buitenlucht gehouden dieren. De verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bijdrage van de in het buitenverblijf aanwezige kippen aan de cumulatie van stank niet zodanig is, dat de vergunning hierom (gedeeltelijk) had moeten worden geweigerd.

Onderwerp
Categorie- indeling stankgevoelige objecten

Inleiding
Appellanten hebben aangevoerd dat verweerder de directe omgeveing ten onrechte in een categorie III in plaats van in een categorie II van de Brochure heeft ingedeeld.

Afdeling
De Afdeling stelt vast dat verweerder de directe omgeving van de inrichting op goede gronden in categorie III van de Brochure heeft ingedeeld. Weliswaar zijn in de directe omgeving van de inrichting diverse burgerwoningen gelegen, maar deze zijn niet zodanig geconcentreerd dat het gebied daardoor een bepaalde woonfunctie verkrijgt als is vereist in een categorie II-situatie. De Afdeling stelt zich bij de uitleg van 'een enkele niet-agrarische bebouwing' op het standpunt dat dit zowel één woning als meer dan één woning kan betreffen.

Datum uitspraak:
27 augustus 2003
Zaaknummer:
200205738/1
Vindplaats:
Journaal Milieu Agrarische Sector 2003-8/172, JM2003/112, Milieuvergunning actualiteiten snelle berichtgeving 2003/43, M&R2003/160K
Instantie:
gemeente