E03.97.1077 Menaldumadeel

Onderwerp: Begrip inrichting, kleinschalig of hobbymatig gehouden dieren

Inleiding:
De gemeente heeft een verzoek om bestuurlijke handhaving afgewezen, omdat in de schapenschuur gedurende de aflamperiode van ongeveer 6 weken maximaal 30 schapen met lammeren worden gehouden. Volgens het in de gemeente gevoerde hobbyboeren-beleid kan het houden van maximaal 30 schapen (exclusief lammeren) als hobbymatig worden aangemerkt. Ze zijn dan ook van mening dat geen sprake is van een inrichting als bedoeld in de Wm.

Afdeling:
De Afdeling overweegt dat verweerders geen beoordelingsvrijheid toekomt bij de vaststelling of een bedrijvigheid een inrichting in de zin van de Wm is. Aan het door verweerders gevoerde hobbyboeren-beleid komt in dit verband dan ook geen betekenis toe. Het gaat hier om een schuur voor het houden van schapen in de aflamperiode. In deze periode van ongeveer 6 weken worden maximaal 30 schapen met lammeren gehouden en wordt ongeveer 10 m3 mest tijdelijk opgeslagen. Niet is gebleken van een op winst gerichte bedrijfsmatige exploitatie of van bedrijfsmatige commerciële activiteiten. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat moet worden gesproken van een bedrijfsmatige activiteit. Gelet op het soort en het aantal gehouden dieren en de wijze waarop deze dieren gehuisvest zijn, waardoor een zekere continuïteit bestaat van de verrichte activiteiten, te weten het houden van dieren, is de Afdeling van oordeel dat in dit geval sprake is van een bedrijvigheid in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was. Het houden van de schapen in de schapenschuur moet derhalve worden aangemerkt als een inrichting in de zin van de Wm.

Datum uitspraak:
6 januari 2000
Zaaknummer:
E03.97.1077
Vindplaats:
JM2000-3/35, NBStAB2000/00-04
Instantie:
gemeente