Invullen IPPC-database voor veehouderijen

Vraag

Wanneer moet ik voor een veehouderij vergunninggegevens invoeren in de IPPC-database?

Antwoord

Eerst dient bepaald te worden of de inrichting onder de reikwijdte valt van de IPPC-richtlijn. Om dit te bepalen moet gekeken worden naar de Wm vergunning die in werking is getreden. Indien het vergunde aantal dieren boven de drempelwaarde komt van de IPPC-richtlijn (bijlage 1, categorie 6.6) is het bedrijf een IPPC-inrichting en moeten de gegevens worden ingevoerd in de database. Ook moet worden aangegeven of de vergunning en/of het bedrijf conform de IPPC-richtlijn en de implementatie daarvan in de Wm, de beste beschikbare technieken (bbt) toepast.

Als eerste voorbeeld nemen we een fictief bedrijf met twee stallen (totaal 22.000 legkippen). Een derde stal (21.000 legkippen) is niet opgericht en hiervoor is ook geen bouwvergunning verleend. Deze vergunning (20-06-05, zie hieronder) is op basis van Wm art.20.8 niet in werking getreden. De laatste vergunning met een bouwvergunning is van 16-07-1993.

Samenvattend:

8.4 Wm vergunning van 20-06-2005: niet in werking getreden (43.000 legkippen)

8.4 Wm vergunning van 16-07-1993: wel bouwvergunning dus wel in werking getreden (22.000 legkippen)

In dit voorbeeld is de Wm vergunning van 1993 van kracht, de veranderingsvergunning van 2005 is nooit in werking getreden omdat geen bouwvergunning is afgegeven. De drempelwaarde van de IPPC-richtlijn voor pluimvee is 40.000 dieren (zie ook 'aantal dieren of dierplaatsen' ), met 22.000 dieren vergund valt dit bedrijf dus niet onder de reikwijdte van de IPPC-richtlijn en moet dit bedrijf dus ook niet ingevoerd worden in de IPPC-database.

Wanneer alsnog een bouwvergunning wordt afgegeven treedt de veranderingsvergunning van 20-06-2005 (43.000 legkippen vergund) in werking en is het bedrijf wel een IPPC-inrichting; ongeacht de daadwerkelijke hoeveelheid aanwezig pluimvee. In dat geval moet het bedrijf wel ingevoerd worden in de database. Bij de datumvelden welke de periode aangeeft waarin de vergunning van kracht is, moet "datum vergunning verleend" de datum van bekendmaking (dagstempel op vergunning) worden ingevoerd (zie ook helptekst database). Waarschijnlijk zal de vergunning uit 1993 niet aan de IPPC-richtlijn voldoen en zal het bedrijf niet de beste beschikbare technieken toepassen. Bij de vergunning en de inrichting dient daarom het hokje niet-bbt te worden aangevinkt.

Als tweede voorbeeld nemen we een fictief bedrijf met twee stallen voor vleesvarkens (totaal 2.200 dierplaatsen). Een derde stal voor vleesvarkens (1.500 dierplaatsen) is niet opgericht en hiervoor is ook geen bouwvergunning verleend. Het voornemen is in deze nieuw stal efficiënte luchtwassers toe te passen waarmee via intern salderen de hele inrichting op het niveau van beste beschikbare technieken komt. Deze vergunning (15-03-07, zie hieronder) is op basis van Wm art. 20.8 niet in werking getreden. De laatste vergunning met een bouwvergunning is van 23-05-1994.

Samenvattend:

8.4 Wm vergunning van 15-03-2007: niet in werking getreden (3.700 dierplaatsen voor vleesvarkens)

8.4 Wm vergunning van 23-05-1994: wel bouwvergunning dus wel in werking getreden (2.200 dierplaatsen voor vleesvarkens)

In dit voorbeeld is de Wm vergunning van 1994 van kracht, de andere Wm vergunning is nooit in werking getreden omdat geen bouwvergunning is afgegeven. De drempelwaarde van de IPPC-richtlijn voor vleesvarkens is 2.000 dierplaatsen, met 2.200 dierplaatsen vergund valt dit bedrijf dus onder de reikwijdte van de IPPC-richtlijn en moet dit bedrijf dus ingevoerd worden in de IPPC-database. Omdat vergunning en bedrijf waarschijnlijk niet conform beste beschikbare technieken zijn, dienen bij de vergunning en inrichting het hokje niet-bbt te worden aangevinkt.

Wanneer alsnog een bouwvergunning wordt afgegeven treedt de Wm vergunning van 15-03-2007 (3.700 dierplaatsen voor vleesvarkens) in werking. Bij de datumvelden welke de periode aangeeft waarin de vergunning van kracht is, moet "datum vergunning verleend" de datum van bekendmaking (dagstempel op vergunning) worden ingevoerd (zie ook helptekst database). Zolang de nieuwe stal nog niet is gebouwd past de inrichting niet de beste beschikbare technieken toe en dient bij inrichting het hokje niet-bbt te worden aangevinkt. Als de nieuwe stal gerealiseerd en in werking is, zijn zowel vergunning als inrichting bbt.