Hoe gaat het als een veehouderij type B een type C-bedrijf wordt? Wat voor soort vergunning is nodig en wat moet ik daarin regelen?

Vraag

Een veehouderij die volledig onder het Activiteitenbesluit valt (type B), breidt uit met een covergistingsinstallatie. Daardoor wordt het een type C-bedrijf (omgevingsvergunning milieu nodig). Moet ik een oprichtingsvergunning of uitbreidingsvergunning verlenen? Hoe regel ik dat met de voorschriften? En als er een OBM is verleend, wat gebeurt daarmee?

Antwoord

In dit geval moet het bedrijf een oprichtingsvergunning hebben. De veehouderij wordt een type C-inrichting (en het is geen IPPC-bedrijf). Ga je van type B naar type C, dan krijg je te maken met het oprichten van een activiteit: namelijk de covergistingsinstallatie. Voor de inrichting is nog niet eerder een vergunning onderdeel milieu verleend, daarom is hier een oprichtingsvergunning nodig.

Er is een vergunning nodig voor alle activiteiten die niet onder hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit vallen. Daarnaast zijn artikel 3.113 tot en met artikel 3.121 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing op een type C-inrichting. Dit staat in artikel 3 onder b van het Activiteitenbesluit. De aanvraag voor een vergunning moet ook over de veehouderij gaan.

De voorschriften van de vergunning gaan over de activiteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. Dit zijn voorschriften die niet in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit staan en voorschriften voor het houden van dieren. Voor hoofdstuk 2 zult u moeten kijken of er voorschriften gelden. Op de overige activiteiten blijft het Activiteitenbesluit van toepassing.

Als er een eventuele bestaande OBM is, blijft deze gewoon bestaan. Daar verandert niets aan. De covergistingsinstallatie betreft ook geen wijziging van de OBM.