Niet-continue bronnen en emissiefluctuaties binnen het uur

Niet-continue bronnen

Pieken in de geurbelasting veroorzaken een belangrijk deel van de geurhinder. Dit uit zich onder andere in klachten. De oorzaak van piekbelastingen anders dan door de invloed van de meteorologische omstandigheden ligt in:

  • piekemissies van continue fluctuerende emissies (tijdelijk hogere uitstoot)
  • van discontinue (stabiele of fluctuerende) processen (emissieduur < 3500 uur per jaar)

Vergunningverleners en handhavers hebben een praktisch instrument nodig om de hinder veroorzaakt door piekbelastingen te beperken of voorkomen.

Er zijn vier emissiesituaties te onderscheiden:

  • continue stabiele emissie
  • continue fluctuerende emissie
  • discontinue stabiele emissie
  • discontinue fluctuerende emissie

De NTA 9065 Meten en rekenen geur gaat hier verder op in.

Gebruik hogere percentielen voor niet-continue bronnen

Voor een continue geurbron is het 98-percentiel een effectieve maat om de geurhinder te beschrijven. Hogere percentielen dan het 98-percentiel geven een beter inzicht in de piekbelasting van niet-continue bronnen. Gangbare hogere percentielen zijn het 99,5-, 99,9- en 99,99-percentiel. Percentielwaarden gaan uit van de 1-uurgemiddelde concentraties.

De bepalende invloed van de windrichting leidt er toe dat het grootste deel van de tijd de geurbelasting gelijk is aan nul. Dit is zelfs het geval als het geurgevoelige object in de richting van de overheersende windrichting ligt. Dit geldt voor zowel continue als niet-continue bronnen. De meeste percentielen (< 85-percentiel) geven daarom een waarde nul. Naarmate een bron een kleiner deel van de tijd emitteert, zullen steeds meer percentielen een waarde nul geven.

Figuur Schetsmatige vergelijking van immissieconcentraties op een benedenwinds receptorpunt bij toenemend percentiel. Situatie a: continu emitterende bron. Situatie b: niet-continue bron (b). (Handleiding Nieuw Nationaal Model, deel I en II", VROM, 2001 (deel I) en 2002 (deel II).

figuur continue bron

Hogere percentielen: balans betrouwbaarheid modelberekening en voorspellende waarde

In het algemeen geldt dat de (statistische) betrouwbaarheid van de modelberekening daalt naarmate

  • de emissie korter duurt, en/of
  • het percentiel hoger wordt.

De balans tussen betrouwbaarheid en voorspellende waarde van de percentielen verschilt per situatie. Doorgaans zijn percentielen tot en met het 99,9-percentiel voldoende voor inzicht in de geurbelasting van kortdurende bronnen. Voor zeer kortdurende emissies kan een 99,99-percentiel nodig zijn om de voor hinder relevante geurbelasting in beeld te brengen. Denk bij zeer kortdurende emissies aan een emissieduur van bijvoorbeeld 100 uur per jaar (grootteorde). In de NTA 9065 staan de methoden om de 99,99 percentiel te berekenen.

Benadering verwachte hinder niet-continue bronnen op basis van continue bronnen

Het bevoegd gezag stelt het aanvaardbaar hinderniveau vast. Hiervoor is inzicht nodig in de verwachte hoeveelheid hinder bij een bepaalde geurbelasting. Onderzoek naar hinder van kortdurende emissies is schaars. Daarom kan het bevoegd gezag aansluiting zoeken bij de kennis over continue bronnen. In de Nederlandse praktijk blijkt de hier onder genoemde benadering te voldoen. Gebruikte informatiebron: Toepassing stankconcentratienorm op discontinue en fluctuerende bronnen, publicatiereeks Lucht nummer 82, VROM, 1989.

Het verspreidingsmodel heeft voor continue emissies de contour van 1 ouE/m3 als 98-percentiel bepaald. Deze contour blijkt bij benadering even groot als de contouren van:

  • x ouE/m3 als 99,5-percentiel
  • y ouE/m3 als 99,9-percentiel
  • z ouE/m3 als 99,99-percentiel

Op grond hiervan is de aanname dat de geurhinder bij deze geurbelastingen ongeveer even groot is. Dit geldt voor zowel continue als niet-continue emissies. Stel dat voor een bedrijf een toetsingswaarde van 1 ouE/m3 als 98-percentiel is vastgesteld. Het bevoegd gezag kan dan aanvullend toetsen aan x ouE/m3 als 99,5-percentiel, y ouE/m3 als 99,9-percentiel en z ouE/m3 als 99,99-percentiel. Een uitgebreide toelichting staat in bijlage J.2.4 van de NTA 9065.

Het bevoegd gezag kan de getalsverhoudingen x, y en z in beleid vastleggen of per situatie bepalen.

Worst case benadering verwachte hinder niet-continue bronnen

De worst case situatie is het uur (of de uren) in een jaar met de hoogste geurbelasting. Gebruik de volgende berekeningswijze om inzicht te krijgen in de worst case situatie.

In de werkelijkheid duurt de piekemissie kort. Maar in het verspreidingsmodel wordt deze piekemissie ingevoerd als continue emissie. Reken dit door met de 99,99-percentiel of een ander hoog percentiel.

Niet-continue bronnen – welke voorschriften vastleggen?

Het bevoegd gezag kan toetsen aan verschillende percentielen. Het is gebruikelijk om voor elke percentiel de maximale immissieconcentratie vast te leggen in de voorschriften. Vooral bij kortdurende emissies is een geschikt alternatief om een maximale emissie en bijbehorende emissieduur vast te leggen. De beschrijving van de emissie en de emissieduur volgt uit de resultaten van de verspreidingsberekeningen. Het voordeel van deze werkwijze is dat dit doorgaans eenvoudiger is te handhaven. Op een aparte webpagina staat een voorbeeld waarin het bevoegd gezag voor de diervoederindustrie een emissienorm vastlegt in de voorschriften.

In sommige gevallen volstaan middelvoorschriften om piekbelastingen te voorkomen, verspreidingsberekeningen zijn dan niet nodig. Bijvoorbeeld incidentele geurpieken veroorzaakt door het legen van een afvalbak. Geurhinder is te voorkomen door het afval voldoende frequent en op voor de omwonenden acceptabele momenten te legen. Het bevoegd gezag kan dit voorschrijven in het maatwerkbesluit of de vergunning.

Emissiefluctuaties binnen het uur

Er zijn situatie waar fluctuaties van de momentane emissie binnen het uur voorkomen. Dit is een bijzondere groep van de niet-continue emissies. Een voorbeeld is het afvoeren van slachterijafval, dat per keer gemiddeld 10 minuten duurt. Deze pieken binnen het uur kunnen ook een bron van geurhinder zijn.

Het verspreidingsmodel rekent met uurgemiddelde waarden. Daarom is een vertaling nodig van de werkelijke variaties binnen het uur naar een uurgemiddelde emissie. De NTA 9065 geeft hiervoor een methode. In situaties als deze kan het voorschrijven van een maximale momentane emissie ook hinder voorkomen.

Achtergrondinformatie

De volgende documenten geven achtergrondinformatie:

  • Toepassing stankconcentratienorm op discontinue en fluctuerende bronnen, publicatiereeks Lucht nummer 82, VROM, 1989.
  • Koppeling stankconcentratie en stankbeleving, publicatiereeks Lucht nummer 98, VROM, 1991.
  • Handleiding Nieuw Nationaal Model, deel I en II, VROM, 2001 (deel I) en 2002 (deel II).

De kaders hierna vatten enkele van belang zijnde aspecten uit deze documenten samen.

Toepassing stankconcentratienorm op discontinue en fluctuerende bronnen, publicatiereeks Lucht nummer 82, VROM, 1989.

De aanbevelingen uit Publicatiereeks lucht nummer 82 zijn deels nog goed bruikbaar. Let wel dat tijdens dit onderzoek het LTFD-model gold als het Nationaal Model. Nu geldt het Nieuw Nationaal Model (NNM).

Aanbevelingen die ook nu nog actueel zijn (F = emissie-uren / 8760 uur):

  • Stel de geurrelevante activiteit voldoet aan de immissieconcentratiewaarde als 98-percentiel. Ook dan zal de activiteit bij zeer kleine jaarfractie F aanzienlijke immissieconcentraties bereiken en overschrijden tijdens enkele uren per jaar. Overschrijding van de immissieconcentratie als 98-percentiel wil zeggen hooguit 175 uur per jaar overschrijding van die concentratie.
  • Bij niet-continue geuremissies geeft de geurbelasting uitgedrukt in meerdere percentielen in elk geval een meer volledige indruk van de totale geurbelasting op een bepaald receptorpunt dan de beschouwing van alleen één percentielwaarde (lees 98-percentiel)
  • Bij discontinue geuremissies met niet al te kleine jaarfractie: 0,40 < F < 1,0. Berekening geeft aan dat voor de gegeven basissituatie het 98-percentiel limiterend uitwerkt op de toegestane bronsterkte. Bij een kleinere jaarfractie is F < 0,40. Bij discontinue emissies met deze kleinere jaarfractie werkt het hogere percentiel als limiet voor de toegestane bronsterkte. Dit is het geval bij aan het percentiel aangepaste geurimmissieconcentraties. F = 0,4 komt overeen met 3.500 uur per jaar.
  • pas voor niet-continue bronnen naast het 98-percentielwaarde een maximale emissieconcentratie toe die bron niet mag overschrijden.

Handleiding Nieuw Nationaal Model, VROM, 2001-2002

Deel II van de Handleiding NNM gaat in op de toepassing van het NNM voor discontinue emissies. De tekst staat in hoofdstuk 4. Dit hoofdstuk gaat ook in op de betrouwbaarheid van NNM-berekeningen voor kortdurende emissies.