Nieuwe en bestaande situaties

Bestaande of nieuwe situatie?

Alle bedrijven, zowel nieuw op te richten als al bestaande, moeten BBT toepassen. De kosten van maatregelen zullen bij bestaande bedrijven soms hoger zijn dan bij nieuwe bedrijven. De afweging van wat kosteneffectief en BBT is, kan daarom voor een bestaand bedrijf anders zijn dan voor een nieuw bedrijf.

Er is sprake van een nieuwe situatie als het bedrijf voor de eerste keer een activiteit start. Beschouw bij uitbreiding van een activiteit het nieuwe gedeelte als een nieuwe situatie. Bij capaciteitsuitbreiding is het aan het bevoegd gezag om te bepalen wanneer het gaat om een nieuwe situatie. Dit kan het bevoegd gezag vastleggen in lokaal beleid (zie voorbeelden kader).

In nieuwe situaties moet de inrichting vanaf het moment van ingebruikname voldoen aan BBT. Wat BBT is staat in de voorschriften uit het Activiteitenbesluit en eventuele maatwerkbesluiten en vergunningen. Voor wijzigingen van bestaande situaties kan het bevoegd gezag een realiseringstermijn hanteren in de geurvoorschriften.

Capaciteitsuitbreiding: bestaande of nieuwe activiteit? (Provincie Zuid-Holland)

De provincie Zuid-Holland heeft in haar "Beleidsnota Geurhinderbeleid Provincie Zuid-Holland" vastgelegd wat ze beschouwen als een nieuwe situatie. Een uitbreiding van de productiecapaciteit van een bestaande installatie met meer dan 50% is een nieuwe situatie.

Capaciteitsuitbreiding: bestaande of nieuwe activiteit? (Provincie Noord-Brabant)

Er is geen eenduidig kader voor de beoordeling van geur bij bestaande bedrijven die hun activiteiten willen uitbreiden. In dit voorbeeld gebruikt de provincie Noord-Brabant de informatie uit de bijzondere regeling Diervoederindustrie. Deze bijzondere regeling uit de Nederlandse Emissie Richtlijn is vanaf 2016 vervallen. Wel kan het bevoegd gezag de informatie uit deze vervallen regeling gebruiken bij het opstellen van geurvoorschriften.

De provincie Noord-Brabant beoordeelde de geursituatie van een mengvoederbedrijf. Dit bedrijf had drie productielijnen en diende een aanvraag in voor een vierde productielijn. Volgens de aanvraag vindt de emissie van alle vier lijnen plaats via één schoorsteen. De provincie beoordeelt de geurhinder veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten als volgt:

  1. De bijzondere regeling Diervoederindustrie noemt een aanvaardbaar hinderniveau voor nieuwe situaties. Deze geldt voor de geurimmissie van de nieuwe activiteiten.
  2. De bijzondere regeling Diervoederindustrie noemt een aanvaardbaar hinderniveau voor bestaande situaties. Deze geldt voor de geurimmissie van het geheel van de bestaande en de nieuwe activiteiten.
  3. De geurcontour van de aangevraagde activiteiten mag niet groter zijn dan de geurcontour van de vergunde activiteiten.

De Raad van State heeft hierover uitspraak gedaan op 25 augustus 2010 (200906024/1/M2). De Raad van State erkent dat het bevoegd gezag de Nederlandse Emissie Richtlijn op deze manier toe kan passen. Paragraaf 2.10.5 van de uitspraak geeft aan dat in deze situatie tenminste de punten 1 en 2 gelden. De noodzaak van punt 3 is niet uit de uitspraak af te leiden. De Raad van State kan zich in deze situatie vinden in de wijze van beoordeling van de geurhinder.