Afvalwater in het buitengebied

De gemeente moet voor haar hele grondgebied zorgdragen voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater.  Die zorgplicht betekent dat de gemeente een rioolstelsel aanlegt of  andere systemen voor behandeling van afvalwater (zoals IBA's) .

Zorgplicht inzameling stedelijk afvalwater

De zorgplicht geeft invulling aan de implementatie van de EU-richtlijn stedelijk afvalwater. Aanvullend op deze zorgplicht hebben de waterschappen de zorgplicht om het ingezamelde afvalwater te zuiveren. Dit is vastgelegd in artikel 3.4 van de Waterwet.

De zorgplicht vult men meestal in door de aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool. Gemeenten kunnen voor inzameling van rioolwater naast riolering ook gebruik maken van losse systemen of andere passende systemen (zoals IBA's).

In het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) moet staan hoe de alternatieve systemen eenzelfde graad van bescherming van het milieu bereiken als het rioolsysteem. Dezelfde graad van bescherming van het milieu ziet in dit geval op het ontvangende watersysteem. Dus niet op de individuele lozing. Deze extra flexibiliteit volgt uit het tweede lid van artikel 10.33 Wm. Meer informatie hierover leest u in de Memorie van toelichting bij zorgplicht afvalwater (pdf, 19 kB).

Onder stedelijk afvalwater wordt verstaan:

  • huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

Rioolheffing

Deze zorgplicht heeft ook een financieringsinstrument.   Zo zijn er verschillende mogelijkheden voor de aanpak van het afvalwater in het buitengebied. De alternatieve zuiveringsvoorziening moet beschreven staan in het GRP.

Als dat het geval is mag de gemeente de kosten in de rioolheffing meenemen Artikel 228a van de Gemeentewet. Uit de inkomsten van de gemeentelijke rioolheffing kan de gemeente dan de aanleg, het beheer én onderhoud van riool én de alternatieven (IBA's) betalen.

Landelijk lozingbeleid

De  landelijke lozingsbesluiten gaan er vanuit dat lozen op het vuilwateriool kan. In sommige gevallen kan dit niet doordat;

1. Afstand tot het riool te groot

Bij een huishouden geldt dat wanneer het riool op 40 meter ligt het doelmatig is om aan te sluiten. Bij grotere hoeveelheden afvalwater kan het doelmatig zijn als het riool op 2 kilometer ligt om aan te sluiten.  De afstand tot het riool meet men vanaf de kadastrale grens van het perceel. Bij de beoordeling gaat men uit van de kortste lijn waarlangs een lozer de afvoerleidingen zonder grote bezwaren kan aanleggen.

2. Geen capaciteit

In sommige gevallen is er wel een vuilwaterriool maar is het riool al "vol" met afvalwater van andere lozers. De capaciteit is niet berekend op de nieuwe hoeveelheid afvalwater en uitbreiding is niet doelmatig .

Vuilwaterriool maar geen rioleringssysteem

Door het toepassen van alternatieve systemen is het toch mogelijk om van overheidswege in verwijdering van afvalwater te voorzien. Bijvoorbeeld afzonderlijke rioolsystemen of andere passende systemen (zoals IBA's). Deze alternatieven vormen dan samen het openbaar vuilwaterriool.

Het onderhoud van de alternatieven is dan wel voor de overheid. Dus voor de gemeente, de waterbeheerder of door een derde in opdracht van de gemeente. In de wettekst staat: rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast. De voorwaarden voor de alternatieven zijn in het Besluit lozen buiten inrichtingen (artikel 3.16 Blbi) gerelateerd aan artikel 10.33, tweede lid, Wm.

Ontheffing van zorgplicht voor inzameling huishoudelijk afvalwater

De gemeente kan van de provincie ontheffing krijgen van de zorgplicht van de inzameling van stedelijk afvalwater.  De ontheffingsmogelijkheid gebruikt men met name voor het buitengebied. In de buiten de bebouwde kom gelegen gebieden kunnen de kosten voor aanleg van riolering aanzienlijk zijn. Er kunnen locatie-specifiek omstandigheden zijn waarom aansluiting op de riolering in voorkomende gevallen niet mogelijk is.

Gemeenten moeten in een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) vastleggen waar men wel en niet riolering aanlegt.

De ontheffing voor de aanleg van een rioolstelsel gaat over:

  • een gedeelte van het grondgebied dat buiten de bebouwde kom is gelegen, of
  • een bebouwde kom van waaruit afvalwater met een vervuilingswaarde van minder dan 2000 inwonerequivalenten wordt geloosd.

Door rioleringsproblematiek van de gemeente Moerdijk is een kamervraag gesteld. De minister heeft vervolgens een toelichting op deze mogelijkheid gegeven: Verslag van een schriftelijk overleg (vastgesteld op 13 februari 2008).

De provincie kan de ontheffing wel weer in trekken (art. 10.33 lid 4 Wm). Bijvoorbeeld als ontwikkelingen in het gebied, waarvoor de ontheffing is verleend, daartoe aanleiding geven.

Zuivering in eigen beheer

In de gebieden waar de gemeente ontheffing heeft gekregen moet de houder van het afvalwater zelf zorgen voor de verwijdering van het afvalwater. In de lozingsbesluiten staan voorschriften wat dan moet gebeuren als lozer niet aansluiten kan.

Om te mogen lozen moeten burgers  namelijk voldoen aan de eisen die staan in het besluit Besluit lozen afvalwater huishoudens.

(art. 11 Besluit lozing afvalwater huishoudens; Regeling lozing afvalwater huishoudens).

Voor bedrijven gelden dezelfde voorschriften, ze staan alleen in een ander besluit, het activiteitenbesluit.

Aansluitverplichting op vuilwaterriool

In het Bouwbesluit 2012 is geen verplichting opgenomen tot aansluiting op het openbaar riool. Voor nieuwbouw en bestaande bouw bepaalt het Bouwbesluit dat een bouwwerk wel een voorziening voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater moet hebben. Deze voorziening moet zo zijn dat de gezondheid niet in gevaar komt (artikel 6.15 Bouwbesluit 2012).

Volgens artikel 6.18 van het Bouwbesluit 2012 kan deze voorziening aangesloten op het openbaar riool. Dit hoeft dus niet. Het kan ook op een IBA of andere zuiveringsvoorziening worden aangesloten. De verplichtingen vanuit de lozingsbesluiten bepalen de lozingsroute.


Zie op de site van Helpdesk Water