Verzilting

De mate waarin de beschikbare hoeveelheid water afneemt, verschilt per regio. Naast een toenemende kans op watertekorten, zal ook de verzilting in laag Nederland toenemen. Door een tekort aan de aanvoer van zoet water krijgt het zoute water de kans Nederland verder in te stromen. Dit leidt tot nadelige effecten op verschillende van water afhankelijke functies zoals de landbouw en de drinkwaterwinning.

Het westen en noorden van Nederland hebben te maken met verzilting. Verzilting is het gevolg van indringend zeewater (externe verzilting) of zout kwelwater dat aan de oppervlakte komt (interne verzilting). Waardoor het oppervlaktewater vooral in laaggelegen gebieden verzilt.

Daarnaast heeft verzilting gevolgen voor het ruimtegebruik, voor de landbouw, natuur en daarmee ook voor het landschap. Bij landbouw moet men denken aan veranderingen in de beschikbaarheid van zoet water en/of toename van verzilting. Dit kan gevolgen hebben voor de gevoelige teelten, zoals de bomen- en de bollenteelt.

Maatregelen die tegen verzilting worden genomen zijn het doorspoelen van sloten en andere wateren met zoet water dat onder andere vanuit het hoofdwatersysteem wordt aangevoerd. Het vasthouden van water is ook een belangrijke maatregel om watertekorten en de daarmee gepaard gaande verzilting te bestrijden. Ook lokale perceelmaatregelen als kwelreductie kunnen worden ingezet om verzilting tegen te gaan.


Zie voorbeelden projecten