Normering regionale waterkeringen

De beveiliging tegen overstroming vormt een wezenlijke vereiste voor de bewoonbaarheid van ons land. Nederland kent daartoe een uitgebreid stelsel ( circa 14000 km) van regionale waterkeringen. In de provinciale waterverordeningen is de normering vastgelegd. Provinciale Staten wijzen en normeren middels provinciale verordening regionale keringen. De Provinciale Staten ontlenen deze bevoegdheid aan de regeling in de Waterwet.

Regionale waterkeringen

De regionale waterkeringen bieden overwegend bescherming tegen overstroming vanuit binnenwater (dit is het water dat zich binnen de kustlijn bevindt). Onder de regionale waterkeringen vallen niet alleen de ‘natte' (bijvoorbeeld kades langs boezemwateren), maar ook ‘droge' waterkeringen (deze bieden echter wel bescherming tegen het buitenwater). Vanuit de mogelijke functies van waterkeringen zijn de volgende groepen regionale waterkeringen te onderscheiden:

  • Boezemkaden (en polderkaden);
  • Keringen langs regionale rivieren, langs kanalen en wateropslagbekkens;
  • Compartimenteringsdijken, secundaire dijken, slaperdijken en landscheidingen;
  • Voorlandkeringen en zomerkades.

Daarnaast kunnen regionale waterkeringen nog additionele functies hebben, corresponderend met de verwante belangen van het waterschap, de provincie of de gemeente. Zoals die van een weg, recreatiegebied, weiland, aanlegplaats voor de (plezier) scheepvaart of waardevol landschapselement. In sommige gebieden vormen regionale waterkeringen een belangrijk onderdeel van het woon- en leefmilieu, en is langs de kaden en dijken veel bebouwing geconcentreerd.

Sinds de Vierde Nota waterhuishouding (pdf) uit 1998 is het actiepunt opgenomen dat provincies en waterschappen normen ontwikkelen voor de veiligheid van regionale waterkeringen.
Het normeren van de regionale waterkeringen en vervolgens verzekeren van de veiligheid daarvan geschiedt stapsgewijs.

  • De eerste stap betreft het aanwijzen van de waterkeringen en vastleggen van het wenselijke veiligheidsniveau voor het gebied dat door de regionale waterkering wordt beschermd. De aanwijzing en vastlegging van de normen gebeurt in de provinciale waterverordeningen.
  • De tweede stap betreft de toetsing of de veiligheid van de regionale waterkering voldoet aan de gestelde norm.
  • Een derde stap betreft het zo nodig verbeteren van de veiligheid, indien de veiligheid van de waterkering niet voldoet aan de norm. Tenslotte geldt dat de waterkeringen moeten worden beheerd teneinde de veiligheid van de waterkering te onderhouden.

Ontwikkelingsprogramma Regionale Waterkeringen

Het InterProvinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben de wens uitgesproken dat het proces van normeren, toetsen, verbeteren en beheren van de verschillende typen regionale waterkeringen landelijk zo veel mogelijk uniform wordt uitgevoerd. Zodoende is het Ontwikkelingsprogramma Regionale Waterkeringen (Website van Helpdesk Water) opgesteld, dat zich tot doel stelt om het genoemde proces ten behoeve van de gewenste uniformiteit te ondersteunen met de ontwikkeling van enkele technische rapporten. Zie ook de website Inspectiewaterkeringen.

Normering regionale waterkeringen

Het aantal inwoners en de economische waarde die door regionale waterkeringen worden beschermd, is in de afgelopen decennia sterk toegenomen. Het vastleggen van veiligheidsnormen en het toetsen hierop schept voor de inwoners van overstroombare gebieden in Nederland duidelijkheid over de veiligheid die gewaarborgd wordt.

Het aanwijzen en normeren van regionale keringen is de verantwoordelijkheid van de provincies. De provincie legt in een verordening vast wat het gewenste beschermingsniveau is van de waterkeringen die op grond van hun functie van regionale betekenis worden geacht. De desbetreffende waterkeringen zijn in de provinciale verordening aangewezen. Tevens is voor elke waterkering de veiligheidsnorm vastgelegd.

De waterbeheerder is gehouden het watersysteem (waaronder de waterkering) zo in te richten en te beheren dat het voldoet aan de in de provinciale verordening vastgelegde veiligheidsnorm.

De veiligheidsnorm voor de boezemkaden en de keringen langs regionale rivieren en kanalen wordt vastgelegd als de gemiddelde overschrijdingsfrequentie per jaar (kans van voorkomen van een bepaalde waterstand).

Het wenselijke veiligheidsniveau is gerelateerd aan de economische schade die bij het falen van de waterkering kan optreden. Hiertoe zijn de regionale waterkeringen naar gelang de mogelijke optredende schade in een aantal klassen ingedeeld oplopende van een overschrijdingskans van 1/10 per jaar tot een overschrijdingskans van 1/1000 per jaar. Deze aanpak resulteert in een strengere norm voor die keringen waarvan de gevolgen van een mogelijk falen groter zijn. De normering is tevens afhankelijk van de functie die de regionale kering vervult. Een voorbeeld is te vinden in artikel 2.2 van de Waterverordening Zuid-Holland.