Wateraspecten en maatregelen

Bij de ruimtelijke besluitvorming is het van belang rekening te houden met verschillende wateraspecten om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken.

Bijvoorbeeld bij de besluitvorming over grote opgaven moet men de aard, omvang en noodzakelijkheid van de wateropgave te bekijken in relatie tot:

  • de andere opgaven (zoals bijvoorbeeld verstedelijking, bedrijvigheid, industrie, landbouw, natuur, landschap en recreatie),
  • aanwezige functies,
  • bodemgesteldheid en
  • andere kenmerken in het gebied.

Het komt uiteindelijk neer op het goed afwegen van alle belangen. Bij ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening zijn de volgende wateraspecten van belang:

Waterveiligheid

In de jaren '50 heeft de eerste Deltacommissie uitgangspunten en normen voor waterveiligheid ontwikkeld. Deze zijn vanaf eind 2009 te vinden in de Waterwet c.a.. Alle beleid en uitvoering zijn sinds het invoeren van de normen gericht op het voorkómen van overstromingen. Brede duinen, stevige dijken en ruimte voor de rivieren verkleinen de kans op overstromingen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet men proberen te voorkomen dat de waterveiligheid in het geding komt. Het uitgangspunt is daarom niet bouwen in primaire waterkeringen en nabij de grote rivieren.

De AMvB Ruimte bevat bijvoorbeeld de verplichting voor gemeenten om beschermingszones bij primaire waterkeringen vast te leggen in bestemmingsplannen. Zie: Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte).

Het nationale waterveiligheidsbeleid moet men regionaal vertalen in provinciale waterplannen en in de overstromingsrisicobeheerplannen. De provinciale waterplannen maken soms onderdeel uit van de omgevingsvisie van de provincie. Als dit niet het geval is, dan vertaalt de provincie de ruimtelijk belangrijke aspecten naar hun ruimtelijke structuurvisie. De Handreiking Ruimtelijke Adaptatie gebruikt men hierbij als hulpmiddel voor besluiten over:

  • locatiekeuze,
  • ontwerp,
  • inrichting en beheer van gebouwen en
  • inrichting en beheer van gebieden (in bestemmingsplannen en structuurvisies).

De Handreiking Ruimtelijke Adaptatie is ook behulpzaam bij het toepassen van de watertoets voor veiligheid.

Maatregelen

  • Niet bouwen in de veiligheidszones van primaire waterkeringen

Waterkwantiteit

Door extremere neerslagintensiteiten en hogere neerslaghoeveelheden door(dat) de klimaatverandering, neemt de kans op wateroverlast toe. Er zijn afspraken gemaakt om de kans op wateroverlast te verminderen tot een acceptabel niveau. Ruimte voor waterberging speelt hierin een belangrijke rol.

Het Nationaal Bestuursakkoord Water en de actualisatie van dit rapport bevat een strategie om de waterbergingsopgave in 2020 op doelmatige wijze gerealiseerd te hebben. Het reserveren van ruimte voor waterberging in structuurvisies en bestemmingsplannen speelt hierin een belangrijke rol. Los van de al bestaande waterbergingsopgave moet men in alle ruimtelijke plannen aandacht besteden aan de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Dit wordt geborgd via de watertoets.

In de regionale watervisie en de gemeentelijke structuurvisie geeft men aan of er sprake is van een waterbergingsopgave. In de "Handreiking watertoets" van het waterschap van deze regio staat welke norm men moet hanteren voor de compensatie van extra verhard oppervlak. Als de gemeente meer verhard oppervlak inplant (bijvoorbeeld extra bebouwing of wegen) dan is het ook nodig om extra oppervlaktewater in te plannen. Dit is uiteraard afhankelijk van de locatie.

Maatregelen

Er zijn verschillende ruimtelijke maatregelen die het risico van wateroverlast verminderen:

  • ruimte voor vasthouden van water bovenstrooms
  • beperken van bouwen in lage en natte gebieden
  • compensatie van versnelde afvoer van water door (nieuwe) verharding
  • vrijhouden van waterlopen
  • ruimte reserveren voor bergen van teveel water

Waterkwaliteit

De waterkwaliteit is de afgelopen decennia al sterk verbeterd. Jammer genoeg is het water nog niet overal schoon genoeg. Door vooral de Kaderrichtlijn Water hebben initiatiefnemers, vergunningverleners en handhavers zich ingespannen om de verschillende waterkwaliteitsdoelen te behalen.

Naast schoon water is voor een goede ecologie ook de inrichting van het watersysteem belangrijk. Juist de voortgang in de aanpak van verontreinigingsbronnen maakt dat de waterkwaliteit niet meer de meest beperkende factor is voor de ecologie. Om de ecologische kwaliteit verder te verbeteren zijn inrichtingsmaatregelen nodig. Gestreefd wordt naar een inrichting van watersystemen die voldoende ruimte biedt voor natuurlijke processen en voor gezonde populaties van flora en fauna.

De watertoets is bedoelt om wateraspecten voldoende aandacht te geven bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen. Het watertoetsproces ziet niet alleen op waterkwantiteit (veiligheid), maar ook op waterkwaliteit.

Maatregelen

Voor de waterkwaliteit valt te denken aan de volgende aspecten:

  • tegengaan van vervuiling van oppervlaktewater en grondwater
  • rekening houden met verzilting
  • rekening houden met de kansen voor de ecologie

Grondwater

Grondwater dient vele functies, waaronder de drinkwaterwinning, landbouw, industrie, natuur en energie. Er moet voldoende zijn, van een goede kwaliteit. Daarnaast hoort het grondwaterbeheer, in het bijzonder het grondwaterpeilbeheer, te zijn afgestemd op de verschillende boven- en ondergrondse functies. Een op de verschillende bestemmingen afgestemd grondwaterpeil dient veel belangen. Een te geringe ontwateringsdiepte kan tot overlast leiden, een te grote tot bijvoorbeeld paalrot bij houten funderingen of verdroogde natuurgebieden.

  • In relatie tot grondwater is het van belang om in het ruimtelijke-ordeningsspoor aandacht te hebben voor:
  • bestaande en al voorzienbare toekomstige grondwatergebruik (bijvoorbeeld: waterwinningen, industriële winningen en bodemenergie);
  • aanwezige grondwaterbeschermingsgebieden en de te beschermen grondwaterkwaliteit;
  • effecten van (te voorziene/voorgenomen) ruimtelijke ingrepen en ontwikkelingen voor het grondwatersysteem (kwaliteit en kwantiteit). Hierbij gaat het om zaken als:
    - de locatiekeuze bij nieuwbouwprojecten,
    - de wijze van het bouwrijp maken van gronden,
    - de manier waarop gebouwd kan worden (ontwerp en aanleg),
    - aspecten van beheer en onderhoud,
    - de wijze van financieren (exploitatie).

Maatregelen

  • Plannen voor bodemenergie op elkaar afstemmen, zodat ze elkaar niet (ver)hinderen.
  • Voorkomen dat werken voor bodemenergie in de bodem kortsluitstromingen veroorzaken (door bodemonderzoek)
  • Voorkomen dat in of nabij drinkwatergebieden activiteiten kunnen plaatvinden die een negatief effect hebben op de drinkwaterkwaliteit (zoals intensieve landbouw, gebruik bestrijdingsmiddelen).
  • In gebieden met een hoge grondwaterstand: voorkomen van bebouwing die een lage grondwaterstand vereist en voorkomen van oppervlakken met gesloten verharding.
  • Integraal afwegen effect van industriële grondwateronttrekkingen.
  • Functies die snel hinder van hoge grondwaterstanden ondervinden kunnen worden geweerd in gebieden waarin een hoge grondwaterstand onvermijdelijk is.
  • Bij ontwikkelingen grondwaterbelang als ruimtelijke relevantie betrekken in de afweging

Meer over Grondwater en ruimtelijke ordening vindt u hier.