Gelden de luchtkwaliteitsregels ook bij een 'plattelandswoning'?

Vraag

Gelden de luchtkwaliteitsregels ook bij een 'plattelandswoning'?

Antwoord

Ja, ook bij 'plattelandswoningen' gelden de reguliere luchtkwaliteitsregels. Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van State in februari 2015, en uit de Europese richtlijn voor luchtkwaliteit. De Wet plattelandswoningen kan geen uitzondering op de luchtkwaliteitsregels maken.

Een 'plattelandswoning' is een voormalige agrarische bedrijfswoning, die bewoond mag worden door 'een derde'. Dat is iemand, die geen binding heeft met het agrarische bedrijf waarbij de woning staat.

Reactie van de minister

De uitspraak van de rechter leidde tot vragen in de Tweede Kamer. De minister heeft deze vragen beantwoord. En in maart 2015 heeft de minister in een 1e brief aangegeven hoe ze wil omgaan met de gevolgen van deze uitspraak. In juli 2015 volgde een 2e brief, die ook de omvang van het probleem in de praktijk schetst.

Daarnaast concludeerde de minister, dat er geen juridische mogelijkheden zijn om flexibeler om te gaan met de luchtkwaliteitseisen bij plattelandswoningen. Een onderzoeksrapport (pdf, 794 kB) uit oktober 2015 analyseert hoe omringende landen omgaan met luchtkwaliteitsregels bij plattelandswoningen.

Geur en geluid

Voor plattelandswoningen gelden wel speciale regels voor geur en geluid. Dit volgt uit de Wet plattelandswoningen. De plattelandswoning wordt niet beschermd tegen geur en geluid van het bijbehorende agrarische bedrijf. Dat betekent dat de afgesplitste burgerwoning geen belemmering meer vormt voor de bedrijfsvoering van de eigen veehouderij, waartoe de woning behoorde. De plattelandswoning wordt dan gezien als onderdeel van het bedrijf (de inrichting). De Wet plattelandswoningen was oorspronkelijk ook bedoeld voor het aspect luchtkwaliteit. Maar dat druist dus in tegen de Europese luchtkwaliteitsregels.

Rol van gemeenten

Wat kunnen gemeenten doen? Gemeenten wegen zelf af of ze een woning als 'plattelandswoning' willen aanmerken in het bestemmingsplan. Een goede onderbouwing is daarbij belangrijk: is er bij deze voormalige bedrijfswoning een goed woon- en leefklimaat, ook in de toekomst? In gebieden met intensieve veehouderij kunnen hoge concentraties fijnstof zijn. Daar kan het dan vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening minder wenselijk zijn plattelandswoningen te bestemmen.