Geurbronnen en maatregelen

Geurbronnen

De belangrijkste geurbronnen zijn de koelers van de persinstallaties. Deze geurbronnen bepalen voor meer dan 90% de geuremissie. Voor verdichtingsapparatuur zijn alle verdichtingsapparaten vóór de pers waar wrijvingswarmte en eventueel stoom wordt toegevoegd. De geur die ontstaat in voorverdichtingsapparatuur komt ook vrij bij het koelproces.

Andere bronnen voor geuremissie zijn:

  • hamermolen(s)
  • ruimteventilatie
  • stortput
  • emissies die vrijkomen bij het vullen van grondstofsilo’s

Bij alle genoemde processtappen uit de pagina procesbeschrijving vinden in meer- of mindere mate geuremissies plaats. Voor het effect op de omgeving zijn - naast de omvang van de geuremissie – ook de emissiehoogte en de emissieduur van belang. Deze pagina geeft per procesonderdeel de emissiekarakteristieken van de diverse procesonderdelen aan.

Aanvoer en inname grondstoffen

Aanvoer van grondstoffen vindt per schip of per as plaats. Bij aanvoer per schip worden de grondstoffen met een grijper in een stortbunker gestort. Bij aanvoer per as wordt het product in de stortput gestort. Hierbij treden geuremissies, maar vooral stofemissies op.

Ter beperking van de stofemissies worden bij bijna alle bedrijven stofemissie beperkende maatregelen toegepast, zoals gerichte afzuiging en filtering van de afgezogen lucht. Hiermee wordt ook de geuremissie van deze activiteiten effectiviteit gereduceerd.

Naast aanvoer van bulkgoederen worden andere veelal vloeibare ingrediënten, zoals melasse en vinasse per as aangevoerd en in silo’s opgeslagen. Ook hierbij treden geuremissies op.

Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 5% van de geuremissies van een diervoederfabriek veroorzaakt worden door de aanvoer en inname van grondstoffen. De geuremissie vindt plaats door verdringing. De emissie vindt veelal op lage hoogte plaats en de temperatuur en vochtigheid van de afgassen is gelijk aan de omgevingslucht. Er is sprake van een kortdurende discontinue emissie die plaatsvindt tijdens de aanvoer van grondstoffen. Dit vindt grotendeels alleen overdag plaats tussen 7:00 en 19:00u. De geuremissies bij aanvoer en inname van grondstoffen is vooral van belang voor woningen die binnen een straal van enkele tientallen meters van het bedrijf liggen.

Doseer / maal / menglijn

De belangrijkste geurbron van de doseer / maal /menglijn is de hamermolen. De hamermolen wordt afgezogen en de lucht wordt via een cycloon of doekfilterinstallatie ontstoft. De afvoer van de hamermolen bevindt zich meestal op het dak van de maalmenglijn afdeling. Bij bedrijven met één centrale schoorsteen wordt de lucht van de hamermolen veelal via deze centrale schoorsteen afgevoerd. De temperatuur en vochtigheid van de afgassen is gelijk aan de omgevingslucht. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 5% van de geuremissies van een diervoederfabriek veroorzaakt worden door de aanvoer en inname van grondstoffen.

Korrelperserij

De korrelperserij is de dominante geurbron van de diervoederindustrie. De geuremissies van de korrelperserij vinden via de koelers plaats. Deze koellucht heeft een temperatuur van 50-80ºC en is vochtig. Uit onderzoek blijkt dat meer dan 90% van de geuremissie van een diervoederfabriek afkomstig is van de koelers van een diervoederbedrijf.

Iedere productielijn bezit een koeler. De koellucht wordt via een schoorsteen op het dak van het productiegebouw naar de buitenlucht afgevoerd. Bij bedrijven met één centrale schoorsteen wordt de lucht van alle koelers via deze centrale schoorsteen afgevoerd.

De geuremissie van de korrelperserij kunnen berekend worden met geuremissiefactoren. Deze emissiefactoren zijn afhankelijk van de diersoort, het ruw eiwitgehalte van het voer en de meeltemperatuur bij de productie. De geuremissiefactoren zijn te vinden op de pagina geurnormdiervoeder.

Transport

Bij diervoederbedrijven wordt 97% van het gereedproduct door bulkwagens afgevoerd. Bij het vullen van de bulkwagens vinden in geringe mate diffuse geurgeuremissies plaats. Dit is vergelijkbaar met de emissies bij de aanvoer van de grondstoffen.

Ruimteventilatie

De productie van diervoeders vindt veelal plaats in gebouwen met een hoogte van 30-60m. In het productiegebouw is vooral in de korrelperserij sprake van een ten opzichte van de buitenlucht verhoogde ruimtetemperatuur. Daarnaast worden door vooral de koelers grote hoeveelheden ruimtelucht aangezogen. Hierdoor is in het productiegebouw veelal sprake van een onderdruksituatie.

Diffuse geuremissies via openstaande kieren vinden daardoor nauwelijks plaats en de ruimteventilatie is geen geurbron van betekenis.

Maatregelen algemeen

In de BREF voedingsmiddelen, dranken en zuivel staan een aantal maatregelen. Ook voor niet IPPC-installaties kan het bevoegd gezag en het bedrijf hiernaar kijken.

Het bedrijf hoeft alleen die maatregelen te treffen die nodig zijn voor het behalen van het aanvaardbaar hinderniveau. Als het bedrijf zonder maatregelen al voldoet aan het aanvaardbaar hinderniveau zijn geen maatregelen nodig.

Daar waar de vereiste geurimmissiereductie met schoorsteenverhoging, technisch en planologisch, is te behalen, is dit waarschijnlijk de meest kosteneffectieve maatregel. Daarnaast is koude oxidatie bij een aantal bedrijven met succes toegepast. Met koude oxidatie kan een geuremissiereductie gerealiseerd worden van 80% of meer. De toepasbaarheid van deze techniek is locatie specifiek.

Maatregelen bij diffuse emissies

Als er geurgevoelige objecten zijn die geurhinder ondervinden van diffuse bronnen, dan past het bedrijf maatregelen toe om diffuse emissies te minimaliseren.

Bij stortputten is vaak een afzuiginstallatie en een doekfilterinstallatie voor de verwijdering van stof mogelijk. Afvoer van afgassen kan via een (verhoogde) schoorsteen op het dak van de stortput.

Bij het vullen van silo's komt verdringingslucht uit de silo's vrij. Het bedrijf kan deze verdringingslucht leiden naar het productiegebouw.

Op hamermolens zit vaak een afzuig- en filterinstallatie. Het bedrijf kan de afgassen via een (verhoogde) schoorsteen op het dak van het productiegebouw afvoeren.

Daarnaast passen bedrijven van de diervoederindustrie altijd good housekeeping maatregelen toe ter voorkoming van geurhinder. Voorbeelden hiervan zijn

  • het schoonhouden van het buitenterrein
  • het gesloten houden van ramen en deuren.

kip