Vergunningplichtige bedrijven

Voor vergunningplichtige bedrijven kunnen voorschriften uit afdeling 2.3 lucht en geur gelden.

Vergunningaanvraag

Voor de beoordeling van de emissies naar de lucht is het nodig dat de emissies bekend zijn. Daarom moet de vergunningaanvraag gegevens bevatten over de aard van de bronnen en de samenstelling, hoeveelheden en concentraties van de emissies. Als een emissie onder de grensmassastroom blijft, dan toont het bedrijf dit ook tijdens de vergunningaanvraag aan. Het bevoegd gezag toetst de aanvraag hierop.

Het is aan te raden dat het bevoegd gezag al bij de vergunningaanvraag toetst of het bedrijf voldoet aan de voorschriften uit Afdeling 2.3 Lucht en geur van het Activiteitenbesluit. Zeker als het gaat om emissies van zeer zorgwekkende stoffen. Het bevoegd gezag kan dan ook nagaan of maatwerk nodig is.

Maatwerk

Het kan zijn dat aanvullende of afwijkende voorschriften nodig zijn. Voor diffuse emissies bijvoorbeeld zijn aanvullende voorschriften nodig. Afwijken van de emissiegrenswaarden uit het Activiteitenbesluit is in bepaalde situaties ook mogelijk. Deze afwijkende eisen kan het bevoegd gezag in de vorm van doel- of middelvoorschriften vastleggen.

Er zijn verschillende manieren om procesgeïntegreerde maatregelen in voorschriften vast te leggen. Eén daarvan is het voorschrijven van emissiefactoren die gekoppeld zijn aan bepaalde eigenschappen van het proces. Bijvoorbeeld emissiefactoren gekoppeld aan bepaalde afmetingen of aan de omvang van de productie. Dit zijn productgerelateerde emissie-eisen.

Productgerelateerde emissie-eisen

Het doel van emissie-eisen moet vrachtreductie te zijn, waarbij het bevoegd gezag altijd een integrale afweging moet maken. Productgerelateerde emissie-eisen en concentratie-eisen zijn twee mogelijkheden om voor een vrachtreductie te zorgen. In overleg tussen bedrijf en bevoegd gezag kan het bevoegd gezag kiezen voor productgerelateerde emissie-eisen in plaats van concentratie-eisen. Het bevoegd gezag moet dit motiveren.

Redenen voor het toepassen van productgerelateerde emissie-eisen kunnen zijn:

  • de aard van het productieproces
  • stimuleren van vrachtreductie

Voor het handhaven van product gerelateerde emissie-eisen kan het nodig zijn om over productiegegevens te beschikken. Het bedrijf moet bereid en in staat zijn om deze informatie te verstrekken. Een getalsmatige vertaling van concentratieeisen naar product gerelateerde emissie-eisen is niet te maken. Dit omdat product gerelateerde emissie-eisen processpecifiek zijn.

Relatie maatwerk en vergunning

Als het bevoegd gezag voor vergunningplichtige bedrijven via maatwerk afwijkt van de voorschriften in afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit dan legt het bevoegd gezag de voorschriften vast in een maatwerkbesluit. Hiervoor geldt de procedure voor een maatwerkbesluit en niet de procedure voor een vergunning. De maatwerkvoorschriften kunnen opgenomen worden in de vergunning om het overzichtelijk te houden voor het bedrijf.

Vergunning weigeren

Het bevoegd gezag mag een aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu alleen weigeren in het belang van de bescherming van het milieu. Dit staat in artikel 2.14 lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het vermoeden dat een bedrijf de regels zal gaan overtreden is normaliter geen goede grond voor het weigeren van de aanvraag. Dit omdat handhaving op de regels logischer is.

Het bevoegd gezag zal voor het weigeren van de aanvraag met grote zekerheid moeten kunnen aantonen:

  • dat het onontkoombaar is dat het bedrijf de regels zal overtreden, en
  • dat daarmee de bescherming van het milieu in het geding is

In veel gevallen is dit onmogelijk, omdat er simpelweg teveel manieren zijn om aan de regels te voldoen. Ook zal het bevoegd gezag uit de aanvraag vaak niet met voldoende zekerheid kunnen afleiden dat overtreding onvermijdelijk is.

Vergunning intrekken

Intrekken van een vergunning is een laatste mogelijkheid. Meer voor de hand ligt het opleggen van dwangsom en bestuursdwang als het bedrijf niet voldoet aan de voorschriften. Intrekken van de vergunning kan op basis van gronden die staan in artikel 5.19 of artikel 2.33 van de Wabo.