Richlijnen voor het bepalen van BBT

Algemeen uitgangspunt: geen visueel waarneembare stofverspreiding

In het Activiteitenbesluit staat in hoofdstuk 3 de activiteit opslaan en overslaan van goederen. Bij deze activiteit geldt voor de diffuse stofemissies het uitgangspunt dat binnen de inrichting geen sprake is van visueel waarneembare stofverspreiding in de buitenlucht. Visueel waarneembaar wil zeggen met het oog te zien. Dit uitgangspunt bepaalt de best beschikbare technieken. Het bevoegd gezag kan hier bij aansluiten voor op- en overslag activiteiten die niet vallen onder deze activiteit 'opslaan en overslaan van goederen'.

Het begrip visueel waarneembare stofverspreiding is een signaleringsinstrument. Wanneer een toezichthouder rond een bron stofverspreiding ziet is dit doorgaans een teken dat de maatregelen niet optimaal functioneren. Voorschriften waarin zonder verdere staat dat geen sprake mag zijn van visueel waarneembare stofverspreiding kunnen bij handhaving problemen opleveren. Daarom is het nodig om dit uitgangspunt per situatie te vertalen naar handhaafbare voorschriften.

Visueel waarneembare stofverspreiding in voorschriften

Met de toepassing van de beste beschikbare technieken is het onder realistische omstandigheden haalbaar dat geen sprake is van visueel waarneembare stofverspreiding. In bijzondere omstandigheden, zoals extreme weersomstandigheden, zal het niet mogelijk zijn om hieraan te voldoen. In die gevallen kan het bevoegd gezag uitgaan van een afstand van 2 meter van de bron waar geen sprake is van visueel waarneembare stofverspreiding.

In het vooroverleg komen bedrijf en bevoegd gezag tot overeenstemming over deze situaties met de daarbij te treffen maatregelen.

Voorschriften op verschillende niveaus

Elk van de activiteiten is op verschillende manieren, met verschillende technieken of handelingen uit te voeren. Opslag kan bijvoorbeeld buiten, maar ook in een silo gebeuren. Daarnaast is optimalisatie van technieken en handelingen een mogelijkheid. Ook kan het bedrijf vaak aanvullende maatregelen treffen. Dit om te zorgen dat geen sprake is van visueel waarneembare stofverspreiding.

Bij het bepalen van de beste beschikbare technieken voor een situatie zijn daarom de volgende aandachtspunten van belang:

  • de keuze van de techniek/handeling. Voorbeelden zijn grijper en verticale schroef.
  • de wijze waarop de techniek/handeling plaats vindt. Voorbeelden zijn optimalisatie van de techniek en good housekeeping.
  • de mogelijke toepassing van aanvullende maatregelen bij de techniek. Voorbeelden zijn bevochtigen, afzuigen, afsluiten, windreductie en schoonhouden.

Selectie van maatregelen

Vele factoren zijn bepalend voor de selectie van de juiste maatregelen, zoals:

  • de soort opgeslagen product (stuifklasse)
  • hoeveelheid van het product
  • opslagwijze
  • omgevingsfactoren (bedrijfsterrein, woningbouw)
  • lokale weersomstandigheden

De Factsheets Op- en overslag toont per hoofdactiviteit mogelijke technieken. Daarnaast is er een apart overzicht voor de hoofdactiviteit 'bewerken'. De hoofdactiviteit 'bewerken' bestaat namelijk uit zeer diverse handelingen zoals breken, malen, zeven, mengen, wassen, drogen). Vergelijkbaar met de hoofdactiviteit opslag kan het bedrijf de activiteit bewerken in de open lucht of in een gesloten ruimte uitvoeren. De belangrijkste aanvullende maatregelen zijn het afsluiten van machines en apparaten, het afzuigen en het bevochtigen.

De factsheets geven per activiteit een beschrijving van technieken/handelingen, optimalisatiemaatregelen en aanvullende maatregelen. Deze factsheets geven verdergaande handvatten om de beste beschikbare technieken voor een specifieke situatie te bepalen.

Inrichtingen voor opslag, verladen en/of bewerken van stuifgevoelige goederen emitteren totaal stof. Totaal stof bestaat uit fijn en grof stof. Het fijnstof is vooral van belang voor de volksgezondheid. De effecten van grof stof bestaan vooral uit de hinder doordat stof neerslaat buiten de inrichting. De maatregelen in de factsheets reduceren in eerste instantie de grof stof emissies. Daarnaast neemt in tweede instantie de fijnstof emissie ook af door deze maatregelen.

Gesloten versus open uitvoering

Voor activiteiten met goederen uit de stuifklasse S1 tot en met S3 is een gesloten uitvoering van de techniek/handeling van belang. Een activiteit kan zijn: opslag, oppakken, transport, storten en bewerken. Een voorbeeld van een techniek met een gesloten uitvoering is een grijper met bovenafdichting. Een ander voorbeeld is het uitvoeren van opslag of bewerken in een gesloten ruimte.

Als er nog steeds sprake is van visueel waarneembare stofverspreiding kunnen optimalisatiemaatregelen of aanvullende maatregelen nodig zijn. Een voorbeeld van optimalisatiemaatregel is good housekeeping. Voorbeelden van aanvullende maatregelen zijn bevochtigen of afzuigen.

De punten hierboven sluiten aan bij de voorschriften van de activiteit 'opslaan en overslaan van goederen' uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit.

Bij de goederen uit de stuifklasse S4 en S5 kan in bestaande situaties het bedrijf voor elk van de activiteiten een open uitvoering van de techniek/handeling toepassen. Om visueel waarneembare stofverspreiding te voorkomen kunnen optimalisatie en/of aanvullende maatregelen nodig zijn.

In nieuwe situaties kan gesloten uitvoering voor de stuifklassen S4 en S5 eerder economisch haalbaar zijn dan in bestaande situaties. Dit is vooral het geval bij een homogene samenstelling van bulkgoederen. Zo kan grootschalige inpandige bulkgoederenopslag over de gehele levensduur bekeken economisch aantrekkelijk zijn.

Afhankelijk van de omvang, milieurelevantie en homogeniteit van bulkgoederen is bij nieuwe situaties onderzoek nodig naar de haalbaarheid van inpandige opslag. Dit is ter beoordeling van het bevoegd gezag. Een dergelijk onderzoek geeft inzicht in alle van belang zijnde kosten en baten over de gehele levensduur. Deze kosten zijn onder meer grondkosten, personeelskosten, kosten van bestrijdingstechnieken en kosten van verwaaiing van stof. Als uit dit onderzoek blijkt dat gesloten uitvoering economisch haalbaar is, dan is dit BBT. Het bedrijf moet dan de gesloten uitvoering toepassen.

Weersinvloed

De windsnelheid is van invloed op de stuifgevoeligheid bij verladen en bewerken in de open lucht. De lokale situatie en de windrichting is ook van invloed op de windsnelheid en de stuifgevoeligheid. Verladen en bewerken kan beter niet plaats vinden als de windsnelheid hoger is dan de volgende waarden:

  • klasse S1 en S2: 8 m/s
  • klasse S3: 14 m/s
  • klasse S4 en S5: 20 m/s

Het bevoegd gezag kan overwegen dat werkzaamheden boven de aangegeven windsnelheden kunnen doorgaan als het bedrijf aan bepaalde voorwaarden voldoet. Deze voorwaarden staan bijvoorbeeld in een door het bevoegd gezag vastgestelde werkinstructie. Het uitgangspunt is geen visueel waarneembare stofverspreiding.

De punten hierboven sluiten aan bij de voorschriften van de activiteit 'opslaan en overslaan van goederen' uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit.


Zie ook